Kop Afb koppeling naar startpagina

Achtergronden

Tijdsbeeld: bezuinigingen, liberalisering

In de jaren tachtig zwakte de economische groei sterk af. Het dieptepunt werd bereikt in 1983, tijdens het kabinet Lubbers I. Herstel trad daarna weer op, maar in 1987 ging het mis op de beurzen. Er trad een beurskrach op ('zwarte maandag', 19 oktober, de AEX daalde op deze dag met 12 %).

In Nederland werd in de jaren tachtig stevig geraakt: inflatie, rente en staatsschuld stegen snel. De werkeloosheid nam dramatische vormen aan. Zo waren in 1983 waren bijna één miljoen mensen zonder werk.

Regeringen konden door stevig monetair ingrijpen een diepe recessie in de reële economie voorkomen. Mede als gevolg daarvan werd er anders gedacht over de inrichting en functioneren van de staat. De economie werd omgebogen in een monetaristische richting, hetgeen vooral bepleit werd door de econoom Milton Friedman. De monetaristen wilden een regulering van de geldhoeveelheid (waardoor volgens hen de inflatie en de werkeloosheid beperkt kon worden) en daarnaast een grote liberalisering van de economie.
Men was ervan overtuigd dat de markt veel beter de maatschappelijke activiteiten en processen kon reguleren. Dit was het begin van wat later wel 'neoliberalisme' zou worden genoemd.


Meer markt, minder overheid

De politiek begon in de jaren tachtig met een decennia durend neoliberaal beleid. Sleutelwoorden waren: privatisering, eigen verantwoordelijkheid, marktwerking, verzelfstandiging, terugtrekkende overheid en bezuiniging.

De liberalisering werkte - vooralsnog. Aan het einde van de tachtiger jaren groeide de economie weer, en het optimisme keerde terug. Dit werd in hoge mate bevorderd door het omvallen van het communistische systeem in Oost-Europa. De wereld zag er een stuk zonniger uit. Maar door liberalisering en privatisering werd de maatschappij individualistischer en raakte meer versplinterd. Verhoudingen op bijvoorbeeld de werkvloer werden harder; de onderlinge verbondenheid werd losser.
1986 - de Postbank wordt geprivatiseerd, het begin van een enorme privatiseringsgolf, ook in de bankensector.

Toen zij hoorden dat de Muur was gevallen, togen collega's Roel Kingma en Herman Olde naar Berlijn. Zij 'huurden' een houweel om een stuk uit de Muur te hakken. Velen braken stukken uit de gehate Mauer.
Dit stukje uit een aan YouTube ontleende filmpje laat iets zien van de 'sloop' van de Muur (die viel op 9 november 1989).

 

PostbankING
De Postbank ontstond door fusie van de RijksPostSpaarbank en Postgiro.
2009 - Postbank en ING-Bank gaan samen als 'ING' .

Onderwijs

De kabinetten Lubbers I en II (1982-1986-1989) bezuinigden fors, ook op het onderwijs. Daarnaast werkte de minister van Onderwijs, Wim Deetman, verder aan grootscheepse herstructureringen van het onderwijs. Die waren al in de jaren zeventig in gang gezet.
Nu kwam daarbij de overheersende filosofie van de 'terugtredende overheid' en de verzelfstandiging van de instellingen: 'sturen op afstand'. Mét de veranderingen werden ook bezuinigingen doorgevoerd.

Dit neoliberale beleid, voortgezet door Lubbers III (CDA en PvdA), leidde tot een voortgaand fusieproces tot grote hogescholen.

Van de 432 scholen voor HBO in 1985 waren er nog over:

  • in 1990: 92
  • in 1995: 72
  • eind 2001: 53

Overzicht van de veranderingen

1981 - WBO (Wet op het Basisonderwijs) aangenomen, geëffectueerd in 1985
1983 - STC-nota (Schaalvergroting, Taakverdeling en Concentratie)
1984 - - Per 1-8-1984 wordt het HBO zelfstandig; PA en OK worden als Pabo tot het HBO gerekend
- Eerste fusiegolf van Amsterdamse instellingen: de Pabo's KPA, PC Pabo (VRA) ontstaan
1985 - - Nota HOAK (Hoger Onderwijs, Autonomie en Kwaliteit)
- HOS-wet (Herziening Onderwijs Salarissen)
- Wet op de Studiefinanciering
- Per 1 augustus treedt de WBO in werking
1986 - - Wet HBO (Hoger Beroeps Onderwijs) aangenomen, later de WHW (1993)
- Wet op de Studiefinanciering aangenomen
1987 - Tweede fusiegolf: de IPABO ontstaat uit fusie van KPA, VRA en PC Pabo 'Da Costa'
1989 - Begin van de HBO-visitaties - Kwaliteitszorg (Ipabo wordt in 1992 voor het eerst bezocht)

 

  • Regelgeving
  • Bezuinigingen
  • X-sluit
 

In de jaren tachtig vaardigde de overheid steeds meer regelgeving uit. Hier de belangrijkste aspecten.

  • De STC-operatie (Schaalvergroting, Taakverdeling, Concentratie; 1983-1986) had als doelstellingen:
    • Schaalvergroting: vermindering van het aantal HBO-instellingen. Het minimum aantal studenten per instelling werd gesteld op 600; voor Pabo's werd met een minimum van 250 een uitzondering gemaakt - wat maar goed ook was: het merendeel van de 45 Pabo's had veel minder dan de vereiste 600!. De HBO-instellingen worden Hogescholen. (In 1983 waren er in Nederland 368 HBO-instellingen, waarvan 207 minder dan 600 studenten hadden).
    • Vergroting van de zelfstandigheid van de instellingen, inclusief autonomie op financieel gebied. De STC was echter ook een grote bezuiniging. Dit werd verder uitgewerkt in de Wet op het HBO.
    • Taakverdeling: de nieuwe hogescholen zouden niet alle studierichtingen moeten aanbieden.
    • Concentratie: de hogescholen zouden een geografisch evenwichtige verdeling over het land moeten hebben, rekening houdend met de denominatie.
    De STC-operatie was het begin van een groot, nog steeds doorgaand proces van schaalvergroting in het HBO. Later zouden de 'nieuwe' instituten uitgroeien tot grote instellingen met tienduizenden studenten.
  • De HOAK-nota (Hoger Onderwijs Autonomie en Kwaliteit) ging verder. De HBO-instellingen werden nog zelfstandiger, de overheid 'stuurde op afstand'. Men vond dat de onderwijssector te groot en te complex was geworden voor een centraal bestuur. De instellingen kregen in hoge mate vrij spel. Men moest zich houden aan de vooraf bepaalde kwaliteitsnormen. De overheidscontrole viel daarbij in sterke mate terug. Hier ligt de oorzaak van de 'diplomafraude' die jaren later boven zou komen (zoals aan Inholland, 2010 en Windesheim, 2010, 2011 en later, met 'diploma-fraude' in het oog springend).
  • De Wet op het HBO werd in 1986 aangenomen. Instellingen werden autonoom inzake financiën, onderwijs, personeel en huisvesting en moesten een systeem voor kwaliteitsbewaking hanteren. De overheid beperkte zich tot algemene financiering ('lump sum') en tot toetsing op resultaat achteraf. In de jaren negentig werden daartoe visitatiecommissies ingezet. Het Bevoegd Gezag van de instelling wordt Werkgever. De besturen van de instellingen vallen bijna alle onder de koepel van de HBO-raad. Deze Raad is gespreks- en onderhandelingspartner van de minister en gaat zich gaandeweg als een 'super' werkgever gedragen.
    De schaalvergroting heeft het de overheid makkelijker gemaakt bezuinigingen op te leggen, zoals terugdringen van de kosten van wachtgeld en verkorting van de verblijfsduur van de studenten. Kleine instellingen hadden het daar moeilijker mee, en dat gold zeker voor de zelfstandig gebleven Pabo's.
 

De bezuinigingen in het onderwijs waren zeer fors (men sprak van 'de winter van Deetman'). Enkele aspecten:

1 - De zittende docenten werden op verschillende manieren gekort.

  • PA-docenten begonnen vanouds hun carrière veelal in schaal 9 en groeiden dan door naar schaal 12. Daar deden ze gemiddeld 20 tot 25 jaar over. Wie van 10 naar 11 zou gaan, bleef nu voor drie jaren op '10' staan, hetgeen een verlenging van de carrièrelijn inhield.
  • De salarissen werden gekort en wel op twee additionele wijzen. Er was een algemene korting op de ambtenarensalarissen ('inhouding overheidspersoneel') van ongeveer 3 tot 6 %. Daar kwam een onderwijskorting van rond 1,5 % bovenop. Later werden deze kortingen afgebouwd, maar die afbouw duurde tot in de jaren negentig. De kortingen werken ook door in de pensioenopbouw, zodat de pensioenen lager uitpakten.
Salarisspecificatie 1987

Hiernaast: de salarisspecificatie van een eerste graads docent die bijna op zijn volledige salaris stond. Let op de twee inhoudingssposten. De bedragen hakten er stevig in!
Let op: het gaat hier om guldens!

(Salarisadministratie Onderwijs CASO)

2 - Nieuwe docenten werden veel harder gepakt via de HOS-nota (Herziening Onderwijs Salarissen), tot stand gekomen in overleg tussen de bonden en het ministerie (1985). Eerste graads leraren kwamen vanaf nu niet verder dan schaal 10 (nu: LB), waarbij een promotie naar de hogere schaal 11 (LC) beperkt mogelijk zou zijn, met een spaarzame uitloper naar 12 (LD). Men spreekt van de 'na-Hossers'.
De Ipabo heeft nog enkele jaren nieuwe eerste graads docenten in '12' aangesteld, maar heeft dat later beperkt tot '11'. Het HBO als geheel werd nu een minder aantrekkelijk werkveld, waardoor er in toenemende mate een gebrek aan academisch geschoolde docenten ontstond.
In deze tijd werd het trouwens mogelijk docenten te benoemen die niet -volledig- bevoegd waren, maar wel -door het bestuur- bekwaam geacht werden om het onderwijs adequaat te verzorgen.

3 - Studenten kregen te maken met de Wet op de Studiefinanciering (1986) die onder meer inhield een verhoging van collegegelden en het verkorten van de studieduur. Er kwam voor studerenden tussen 18-30 jaar een basisbeurs die verschillend was voor thuiswonenden en voor uitwonenden. Daarnaast kwam een aanvullende beurs in de vorm van van een rentedragende lening. In 1988 werd de aanvullende studiebeurs -in deze vorm- afgeschaft en het collegegeld verhoogd.

Op de tabbladen iets meer over de STC en de HBO-wet en de diverse bezuinigingen.

 

Werkeloosheid

Vooral in het begin van de jaren tachtig verminderde in het onderwijs de werkgelegenheid. Pas afgestudeerden van de P.A.'s, later Pabo's, konden nauwelijks werk vinden. Zij schreven zich massaal in bij invalbureaus. Het gebeurde dat 8 uur 's ochtends gebeld werd: "Kun je om negen uur komen invallen?" en dat dan op een ver weg gelegen school!
Nogal wat afgestudeerden kwamen terecht in andere 'werkvelden', zoals bij een krant (journalist, redacteur), of bij een bank (financieel medewerker, bankier), of bij een uitgeverij. Of zij studeerden verder (vooral het nieuwe gebied 'Onderwijskunde' was populair); een enkeling promoveerde zelfs!

De werkeloosheid leidde ook tot sterke vermindering van de instroom van het aantal pabo-studenten. Eerst tegen het einde van het decennium nam de instroom weer toe.