Kop Afb koppeling naar startpagina

Media en ICT

Algemene ontwikkelingen

  • Internet groeit wereldwijd enorm, en doet dat zeker ook in Nederland. Nagenoeg alle studenten krijgen de beschikking over een computer, die met de jaren steeds sneller werd. Er kon steeds meer mee, zoals videobewerking. In toenemende mate kwamen er laptops en (meer recent) tablets.
  • Digitale netwerken verbinden steeds meer media: PC, TV, thuisnetwerk, telefoon. Ook kwam er draadloos netwerk (wifi).
  • De komst van Active Boards, digitale schoolborden met toegang tot Internet vrij algemeen ingevoerd binnen alle vormen van onderwijs.
  • De smartphone is een gigantisch succes: toestellen die telefoon en internet combineren met nog veel meer functies, zoals het maken van foto- en video-opnamen, GPS. Voor deze toestellen komen in hoog tempo speciale programma's ('applications' ofwel 'apps').
  • Sociale media
  • Consument én Producent
  • Waar zijn ze gebleven?
  • ICT-ontwikkelingen
  • X-sluit

Zeer opvallend is de opkomst van de sociale media: mensen wisselen via Internet allerlei informatie uit. Populair worden sites als LinkedIn, Facebook, Hyves, Twitter. Filmpjes geschoten met smartphones worden direct geüpload naar YouTube. Men spreekt met elkaar via de moderne 'beeldtelefoon-technieken' als Skype. Er ontstaat een 'social cloud'.

Op deze wijze ontstaan 'communities'. In het (hoger) onderwijs kúnnen al deze technieken goed gebruikt worden. Maar instellingen voor hoger onderwijs moeten daar nog erg aan wennen - laat staan dat ze de nieuwe mogelijkheden -op grote schaal- inzetten bij hun onderwijs!

 

Door deze ontwikkelingen en mogelijkheden zijn mensen -en dus óók studenten!- niet alleen consumenten, 'cliënten', maar ook zelf producenten geworden. Zij slaan massaal aan het twitteren en het bloggen (maken en onderhouden van een weblogboek).

De digitalisering van de maatschappij dringt volop het onderwijs binnen. Instellingen hebben steeds fraaiere websites en informeren personeel en studenten on-line: zoals met roosters en e-mails, Zij verschaffen in toenemende mate externe toegang tot (de eigen) bestanden. Leerinhouden, leerroutes en zelfs hele curricula worden digitaal gepresenteerd. Docenten en studenten wisselen on-line informatie uit, en kunnen in toenemende mate gelijktijdig ('real time') samen aan projecten werken.

Zijn ze echt verdwenen?

In de jaren 1990-1995 hadden we deze apparaten ter beschikking. Herken je ze nog?
Let vooral op die grote onhandige 'draagbare' telefoon met zo'n spriet!

Waar zijn die spullen gebleven?
Ga met de muis over de foto.... (2012).

In 2007 presenteerde Steve Jobs de Iphone, het begin van de smartphone-revolutie.
In dit jaar werden echter meer uitvingen gedaan en ontwikkelingen in gang gezet, zoals:

Android Twitter Facebook Kindle github
Google kwam met zijn besturingssysteem Android. Twitter begon zijn eigen platform. Facebook werd toegankelijk voor iedereen, niet alleen voor studenten. Amazon kwam met de e-reader Kindle. Github werd een platform voor open-source software
Nieuwe ontwikkelingen

Personeel en Leerlandschap

  • Organisatie - In 2003 werd de ICT- afdeling gesplitst in 'ICT-facilitair' voor de technische systemen en apparatuur en in 'ICT-Onderwijs' voor het verzorgen van cursussen en workshops en voor bij- en nascholing. Toen in 2003 het nieuwe CvB (Maarten Denters en Jan Jobse) aantrad, werd 'ICT-Onderwijs' opgenomen in de thuisgroep 'Leeromgeving', tezamen met de bibliotheek/mediatheek. Als hoofd van 'Leeromgeving' functioneerden achtereenvolgens Frank Willems, Kees van Wissen en Jos Josso.
  • In de personele sfeer waren er wijzigingen. In de tabbladen hieronder meer hierover.
  • Verbouwing - In 2001 van de Amsterdamse vestiging. ICT moest tijdelijk in een noodgebouw gehuisvest worden. In het vernieuwde gebouw werd een nieuw ict-lokaal ingericht. Het nieuwe leerlandschap op de bovenste verdieping werd voorzien van veel computers en multimedia apparatuur. De ICT afdelingen kregen ook hier hun thuisbases. In de tabs meer hierover.
  • ICT-facilitair
  • ICT-Onderwijs
  • Het noodgebouw
  • Leerlandschap Amsterdam
  • Leerlandschp- Alkmaar
  • X-sluit

Links: ICT-facilitair-team (foto: voorjaar 2011)
BishnuVan links → rechts: Mark Nieuwhof (ging in juni 2011 weg, naar KPZ), Frans Kool, Alexander Kenter en Edwin Riepe. Alexander deed ook de 'mediabalie' in Alkmaar. Daarnaast is Bishnu Kanhai (→) in 2002 tot 2004 werkzaam geweest eerst als ICT hulpkracht en later als baliemedewerker in het leerlandschap.

ictow

ICT-onderwijs (foto: 2006):

Van links → rechts: Mark Koeten - (vanaf 2000 docent) en Stefan Schuur (beiden vooral werkzaam in Alkmaar); Egbert Nijeboer, met de hier ontbrekende Paul Diderich vooral werkzaam in Amsterdam.  Paul werd na zijn pensionering in 2005 opgevolgd door Marjan Koerselman en Egbert na zijn pensionering in 2008 door Bart Smit.  Daarnaast is Henric Brouwer een tijd werkzaam geweest. Zie hieronder.

 

Marjan Koerselman, die Paul Diderich in 2006 opvolgde als docente.

Ga met de muis over de foto

Henric Brouwer, die in 2007-2008 ICT-onderwijs bijstond.

Ga met de muis over de foto

In 2001 werd een noodgebouw op de binnenplaats neergezet. Hier werd op de eerste verdieping een informaticalokaal, een werkruimte met computers en een zeer klein kamertje voor systeembeheerders en docenten ingericht.

Op de foto is het noodgebouw te zien, ietwat verscholen achter de bomen. Merk ook de steigers rechtsboven op.

Ga met de muis over de foto, voor een andere foto.

In 2000-2002 werd het Ipabo gebouw in Amsterdam grondig verbouwd, Het ict-lokaal en de biblotheek moesten ontruimd worden en ondergebracht in een noodgebouw op de binnenplaats. Ook het netwerk moest daar opgebouwd worden.

.

In de werkruimte van het noodgebouw konden studenten aan hun dicactische programma's werken. .

Hier helpt docent Paul Diderich een studente.

 

Het Leerlandschap is gevestigd op de derde verdieping en werd in 2002 in gebruik genomen. Het fenomeen 'Leerlandschap' ontstond vanuit de gedachte dat studenten veel meer zelf, individueel én groepsgewijs, aan de hand van (onderzoeks)-opdrachten actief aan de slag moesten gaan (gebaseerd op de ideeën van het sociaal-constructivisme). Het leerlandschap bevatte de bibliotheek/mediatheek met daarin een fors aantall computers; en een gang met werkkamers met presentatiemogelijkhedenn en een 'studio' voor opnamen en geavanceerder video- en geluids-bewerking. Twee kamers werden gereserveerd, een voor 'ICT-facilitair' en een voor 'ICT-onderwijs'. Hierdoor kon dan snel en  gemakkelijk hulp worden geboden voor diegenen, die werkten in het leerlandschap.

 

Mark NIeuwhof, hier aan het woord, had hier ook de zorg voor de hardware, en vertelt in dit fragment iets over het Leerlandschap.

(interview 2008; 2:45)

 

De studenten maakten gebruik van de bibliotheek, rijk voorzien van (jeugd)literatuur, naslagwerken en vooral methoden. De bibliotheek groeide daarbij uit tot mediatheek, voorzien van hulpmiddelen als PC's, video- en geluidsrecorders, monitoren, afspeel- en projectieapparatuur; headsets, scanners, branders, kopieermogelijkheden- alles door de studenten ter plekke te gebruiken en -deels- ook te lenen.

De 'studio'  voor opnames en geavanceerde bewerkingen van geluid en video.

In de Alkmaarse vestiging werd in ... het Leerlandschap ingericht.

Alexander Kenter bemant in Alkmaar de helpdesk en verleent veel assistentie op ICT-gebied. (2012)

Over het ICT personeel, het noodgebouw en het leerlandschap in beide vestigingen

Het leergebied ICT en multimedia

Ga met de muis over de foto. Bovenste: Het ontwerpen van interactieve producten met het programma Opus. Achterliggende foto: Uitleg aan collega's (li → re: Peter Maaskant, Egbert, Huseyn Susam).

Nieuwe studenten namen steeds meer ICT-kennis en -vaardigheden mee, ofschoon dat niet voor iedereen gold.
In het ICT-curriculum verschoof het accent van het verwerven van het leren werken met Internet en Word naar het kunnen presenteren (als met PowerPoint), het maken en bewerken van afbeeldingen/foto's, van geluids- en video-fragmenten en het ontwerpen van interactieve didactische producten (zie de tabs hieronder). Ook werden er workshops aan docenten gegeven.

 

  • Lessen ICT
  • Interactieve producten
  • Video in kader didactiek
  • SVIB
  • Cultuurweken
  • Schoolcontacten
  • X-sluit

ICT-docent Paul Diderich aan het werk.

In de vol- en deeltijdse ict-cursussen werd gewerkt met programmatuur als 'Mediator' en 'Opus' om ict-vaardigheden, als zoeken op Internet, alsmede het leren maken en bewerken van multimediale elementen. Studenten leerden hiermee daadwerkelijk 'interactief onderwijs' te ontwerpen.

Ook essentiële basisvaardigheden als bestandsbeheer werden in deze context toegepast. De opdracht voor de student was binnen een zelf gekozen didactisch onderwerp een voor kinderen geschikte interactieve multimediale presentatie/ programma te maken. Alle klasseproducten werden op een cd-rom geplaatst, waardoor men de beschikking kreeg over een aantal diverse producten, voor gebruik in de stage.

Ook werd de tekstverwerker Word gebruikt om zogenaamde 'Webkwesties' te maken. Deze bestond uit een mooi opgemaakt document, over een didactisch onderwerp, met een inleiding, aanklikbare internetbronnen en opdrachten voor kinderen. Later werd ook PowerPoint gebruikt hiervoor, waarmee wat interactiever gewerkt kon worden dan met Word.

Een cd-rom. Hierin allerlei onderwerpen opgenomen.

Studente laat aan werk "Columbus" zien aan medestudenten

Bekijken en bespreken van elkaars werk

Student werkt aan het onderwerp "elektriciteit"

Trots op haar werk 'piraten'

De ISO groep bezig met het maken van de didactische interactieve multimediale produkten

Videofragmenten werden steeds belangrijker als didactisch materiaal. Docenten van verschillende vakgebieden volgden workshops 'videobewerking'.

In het kader van bewegingsonderwijs maakte docent Harry Danes video's, waarin hij ondermeer de sociale kant van spel wilde benadrukken. Hiernaast een fragment daarvan. Harry maakte ook een video over hoe kinderen met 'winnen én verliezen' omgaan (vanwege herkenbaarheid van kinderen hier niet opgenomen).

Zo werkten Bert Cornelis werkte aan video in het kader van de LIO; Kjell Wagner aan een programma 'Engels' met geluid en video. En er was het SVIB programma, waarover in de tab SVIB meer.

ICT-er Mark Koeten geeft instructie aan pedagoge Jos Geervliet hoe opgenomen video's naar de computer overgezet worden . Op de achtergrond overleggen Egbert en Koos Bokhorst. (peda/owk).

Video 2001; 0:54. Noodlokaal i.v.m. de grote verbouwing!

In de eerste jaren van dit decennium werden door de Ipabo veel SVIB-cursussen gegeven.

svib paginasSVIB staat voor 'School Video Interactie Begeleiding'. SVIB is een methode van leerkracht / leerlingbegeleiding. Videobeelden worden van de activiteiten van de stagiair gemaakt, en deze beelden worden met behulp van een uitgewerkt begrippenkader systematisch genalyseerd. SVIB kwam rond 2000 op. Inmiddels hebben diverse hogescholen leerroutes (HBO-master) voor SVIB, zoals Fontys.

De docenten Jos Geervliet, Koos Bokhorst, Elly Paardekoper en Wieke Bosch volgden workshops 'videobewerking'. (Gemaakte fragmenten zijn hier niet opgenomen, vanwege herkenbaarheid van kinderen). Wieke maakte ook een videofilm voor een conferentie in Dublin.

In het videofragment hierboven vertelt Bernard Broodbakker, coördinator Stagebureau, hoe de SVIB een vast plaats gekregen heeft in de stagebegeleiding en hoe deze nu wordt toegepast.

Interview 2012; 2:17

Bij deze begeleiding gaat men onder meer uit het reflectiemodel van Korthagen.

In de cultuurweken werd onder meer de cursus 'Het maken van een videofilm' aangeboden. Daarbij kwamen aan de orde: de techniek van opnemen en bewerken; het letten op psychologische en artistieke kenmerken, het maken van een scenario en het ontwerpen van de 'lijnen' in een film. Enkele door studenten gemaakte films staan hieronder, op klein formaat. Ze zijn middels het drukken op de knop 'groot scherm' (rechts onder naast de nummering) op schermgrootte te brengen, maar worden dan wel vaag. Middels de Escape-knop kun je weer terug naar de kleine weergave.

"De mens draait door" (5 min)

"Piraten" (9 min)

"Geweld op straat" (6 min)

"De gijzeling" (ruim 10 min)

Studenten bewerken hun videofilm

Studenten en docent Jos Josso bekijken een filmpresentatie

Op scholen van het basis- en speciaal onderwijs werd ook volop ict ingevoerd. Onderwijsprogrammatuur werd gebruikt,; netwerken aangelegd.

Ga met de muis over de foto

Geen foto's met kinderen opgenomen, ivm herkenbaarheid.

ICT docenten gaven cursussen en/of ondersteuning op de scholen. Zoals op "De Weidevogel" in Ransdorp - zie foto's hiernaast.

 

Verder waren er overlegsituaties met onderwijsbegeleidingsdiensten en met andere pabo's. In Alkmaar werd de BIC-dagen op de Ipabo georganiseerd.

En er werd in 'ESAN'-verband geprobeerd een ICT-expertisecentrum op te zetten. In weerwil van intensief overleg is dit centrum uiteindelijk niet tot stand gekomen.

Op de tabbladen meer over de ICT-onderwijs activiteiten
.

Elektronische Leer Omgeving (ELO)

Met de opkomst en verbreiding van het Internet ontstond het idee van een elektronische leeromgeving. Een 'Werkgroep ELO' maakte een studie voor de mogelijke keuze voor en gebruik van een programma.

  • Wat is een ELO?
  • N@tschool
  • X-sluit

Logo van Blackboard, (Amerikaans) systeem vooral gebruikt op universiteiten.

Logo Moodle, een open sourde (freeware) ELO. Klik op het logo.

Er zijn meer open source systemen als Sakai en Dokeos. ELO-programma's zijn veelal gebouwd rond een database, waarin de meeste data opgeslagen zijn (CMS-systeem, 'Content Management System'.

 

Deze site geeft veel informatie en 'auto-training',

Een elektronische (of: digitale) leeromgeving is een geheel van hardware, software en telecommunicatie-infrastructuur die het mogelijk maakt (delen van) het onderwijs via het internet te doen plaatsvinden. Vroeger werd wel van 'e-learning' gesproken.

Er zijn sinds de jaren '90 vele ELO-programma's op de markt gebracht. Voor een aantal moet (veel!) betaald worden, andere zijn gratis (freeware) en zelfs 'open-source' (kunnen derhalve door de gebruikers worden aangepast). Een van de oudste-(betaalde) programma's is Blackboard, dat veel door universiteiten en hogescholen wordt gebruikt, ook in Nederland, zoals door de faculteiten van de VU, en door Hogeschool Inholland.

Een ELO-systeem bevat (bijna) altijd:

  • leerinhouden ('objecten' genaamd), van zeer verschillende inhoud en vorm; deze worden door docenten en/of studenten en/of externe deskundigen ingebracht met heel veel mogelijkheden tot verdieping, tot video en animaties enzovoorts. Deze inhouden kunnen tot 'leerroutes' worden samengevoegd. Colleges en (powerpoint) presentaties kunnen door iedere betrokkene worden geplaatst.
  • chatroom, waarin studenten en/of docenten gelijktijdig actief zijn ('digitale klas')
  • forum, waarin gediscussieerd kan worden
  • opdrachten en uitwerkingen, terugkoppelingen
  • wiki's: mogelijkheden om tezamen aan documenten te kunnen werken
  • een portfolio
  • een testomgeving
  • organisatorische gegevens als: roosters, agenda's, adressen, spreekuren etc.

Een succesvolle inzet van een ELO lukt alleen maar wanneer deze is ingebed in een helder onderwijskundig beleid en dito organisatie. Docenten moeten er positief tegenover staan én beschikken over de benodigde vaardigheden! (Bij studenten wringt dit meestal niet!). Bij de introductie van 'N@tschool' heeft de Ipabo dit niet goed gedaan.

De Ipabo heeft in 2010 de ELO afgedankt. Men kan dit betreuren, omdat hoe dan ook studietrajecten in de toekomst veel meer van ICT gebruik zullen maken.En ook zullen de onderwijsgevenden in de komende decennia in een digitaliserende (beroeps)wereld leven. Veel informatie biedt bijvoorbeeld deze site.

N@tschool is een product van het Rotterdamse Bedrijf ThreeShips. Het werd/wordt vooral in het MBO gebruikt.

 

In 2002 publiceerde de Werkgroep ELO dit uitgebreide rapport over de mogelijke keuze en implementatie van een elo-programma. Er bevatte ook een analysemodel om de vakgebieden 'elo-geschikt' te maken (ga over de afb.)

De 'thuisgroep Leeromgeving' bereidde vanaf 2000 de keuze en de implementatie van een ELO voor. Na veel onderzoek en discussie, onder andere met Interactumpartners, werd gekozen voor N@tschool.

Het idee was dat de Interactumpabo's het nieuwe curriculum gecoördineerd zouden ontwikkelen en daarbij N@tschool in te zetten waardoor delen van het curriculum uitgewisseld zouden kunnen worden, met name de minoren. Studieobjecten en leerroutes zouden in een gemeenschappelijke database (CMS) geplaatst kunnen worden.

De implementatie van de ELO is niet goed gegaan. Er was geen sprake van een gedeelde onderwijskundige achtergrond. Sommige vakgebieden zagen de invoering van zo'n vergaand geïntegreerd curriculum niet echt zitten. In het algemeen was het personeel te weinig betrokken, ofschoon het management rond 2005 al had aangegeven dat de "e-competenties" van alle 'professionals' op niveau gebracht zouden moeten worden.
N@tschool werd vooral gebruikt voor het uitwisselen van tekstbestanden (Word docs), hetgeen beter per e-mail met attachments ging. Leerroutes kwamen niet echt van de grond. Bovendien verliep de samenwerking met andere Interactumpabo's niet goed.

N@tschool, althans de versies waarmee wij te maken hadden, voldeed niet echt. Het program was een weinig functionele database. Het program was te rigide en te weinig flexibel; een open-source elo als Moodle voldeed eigenlijk beter.

In 2009 werd N@tschool opgedoekt. Met het herstelplan (uitgevoerd na de niet verleende accreditatie!) werd heel snel een database gebouwd ter registratie van de vorderingen en beoordelingen van de studenten: iTrex.

Op de tabbladen meer over de ELO.

E-competenties en portfolio - Kennisobjecten - Het Active board

In het kader van het op de Ipabo ingevoerde competentiegericht onderwijs werd vanaf 2007 binnen ICT-onderwijs gewerkt met e-competenties van studenten. Hierbij werd de ELO intensief gebruikt, met onder meer het opnemen van studieroutes, het portfolio,  en ook in sommige gevallen de projectomgeving. Studenten moesten via vakdossiers hun verworven competenties aantonen. Naast het volgen van lessen, workshops en practica werd het zelfstandig verwerven van competenties mogelijk gemaakt, via in de elo aanwezige instructiematerialen, die naderhand de vorm van kennisobjecten dienden te krijgen. In 2007 kwam het nieuwe fenomeen - de Active Board - de Ipabo binnen.

  • E-competenties
  • Invoering digibord
  • Jos Josso over het digibord
  • Workshop digibord
  • Het digibord en de Ipabo
  • X-sluit

Ga met de muis over de foto's

In 2005 - 2006 werd in de Amsterdamse vestiging van de Ipabo het competentiegericht onderwijs ingevoerd. (De vestiging Alkmaar volgde een jaar later).

De studenten moesten vakdossiers samenstellen, waarin zij aangaven welke vaardigheden en kennis zij al wel verworven hadden en welke zij nog niet. In de eerste lessen ICT werden studenten hierin begeleid. In brainstorm sessies werden de benodigde competenties voor een leerkracht en voor een student in zijn studie in beeld gebracht en onderling besproken; en aan welke studenten, indien mogelijk samen kon werken.

Hiernaast boven is een voorbeeld te zien van competenties voor een leerkracht en eronder voor de studie aan de opleiding.

De elo werd in de ict-sectie intensief gebruikt. Er waren studieroutes voor diverse competenties opgenomen. Inclusief de eisen waaraan voldaan moest worden om 'zich competent' te noemen voor de diverse vaardigheden/kennisgebieden. De student bewees zijn competentie in zijn/haar portfolio

Verder werden in de ict-lessen practica en workshops aangeboden. In het tweede jaar betrof dit met name interactief multimediaal werk, ten behoeve van het werken in de stage.

In het cursusjaar 2006-2007 werd ook in de Alkmaarse vestiging het competentiegericht onderwijs ingevoerd.

Studieroutes in de elo werden steeds meer uitgebreid. Er werd in samenwerking met  de andere Interactum pabo's gewerkt aan 'curriculumobjecten', afgeronde elementen over een bepaalde 'kennis/vaardigheid' met multimediale beschrijvingen ervan. Dit kon opgenomen worden in studieroutes, waardoor de student steeds beter zich zelfstandig kon bekwamen.

Landelijk gezien, werd tegen 2010, weer meer nadruk gelegd op kennis. Zo kwamin 2009 kwam een ontwerp Kennisbasis 'E-competenties' tot stand.

 

Klik op de afbeelding om naar de betreffende site te gaan. Je kunt daar de demo software bekijken.

In 2007 schafte de Ipabo de eerste digitale schoolborden aan, kortweg 'digiborden' genoemd. Er waren toentertijd al basisscholen die het digibord hadden ingevoerd. Studenten werden er in de stage mee geconfronteerd. De Ipabo kon niet achterblijven.

Enkele docenten, zoals Else Kooyman, schrijfdocente, en Jan van Straalen, rekendocent, zagen er al snel de waarde ervan in en gingen ermee werken. Zij introduceerden het bij andere docenten. En er werden zogenaamde 'werklunches' georganiseerd, waarbij de ict-docent Egbert Nijeboer het werken met het digibord demonstreerde. Daarbij kwam ook de (meer)waarde aan de orde.

In 2008 en 2009 werden meer digiborden geplaatst, zoals in de collegezaal en in de lokalen.

Video maart 2009; 1:57

De digiborden hebben massaal hun intrede gedaan in het onderwijs. Hoe kan dit moderne hulpmiddel gebruikt worden? Daar was veel discussie over. Het zou klassikaal onderwijs bvorderen. Maar anderzijds biedt het digibord veel interactieve mogelijkheden. De Ipabo koos voor het 'Active Board', het meest interactieve digibord.

Vele basisschoolbesturen bevorderen de introductie van het digibord. Daarom moet de pabo er ook aandacht aan geven. Zo was er in maart 2009 een belangrijke studiedag georganiseerd, die onder meer ging over 'e-competenties'. Jos Josso, hoofd Leeromgeving, hield een inleiding over het active board voor het hele personeel (in de collegezaal).Hij haakte in op "het jaar 2009 - in China het Jaar van de Os". Docenten kregen workshops aangeboden..

In maart 2009 werd er voor Ipabo-docenten een workshop gegeven door leerkrachten van een basisschool, die al geruime tijd werkten met digiborden, in samenwerking met de Fontys Hogeschool. In de video zijn fragmenten hiervan te zien met commentaren en uitleg van enkele docenten tijdens de workshop.

Video maart 2009; 5:00

Henk Tor, (lid van het instituuts-management), en Marc Nieuwhof (ICT facilitair) over de invoering van het digibord op de Ipabo.

ICT-docent Bas Smit, ict docent, over het digibord. Hij gaf instructies aan docenten en studenten.

Video maart 2009; 2:20

Over het werken met e-competenties - gebruik van de elo - het Active Board

Nieuwe ontwikkelingen

Rond of na het tijdstip van het alsnog verwerven van de accreditatie werden diverse nieuwe ontwikkelingen in gang gezet, waarvan enkele hier vermeld.

  • iT-rex: systeem om gegevens op te slaan en te verwerken inzake door de studenten in te leveren en door docenten (begeleiders) na te kijken materialen.
  • een draadloos netwerk werd gerealiseerd, waardoor gemakkelijker met een eigen laptop binnen de Ipabo kon worden gewerkt.
  • Winfried Roelofs over iTrex
  • X-sluit

Winfried Roelofs vertelt in dit fragment over ontwerp, invoering en gebruik van iTrex. Dit is een database-systeem waarin studenten hun uitgevoerde opdrachten (portfolio's) inleveren, en docenten deze na beoordeling weer inleveren.

iTrex is bedoeld om een van de grootste kritiekpunten van de visitatiecommissie te verbeteren, namelijk het ontbreken van een uniform en verantwoord beoordelingssysteem.
Het systeem moest in uiterst korte tijd worden gebouwd en ingevoerd met het oog op de 'definitieve' visitatie in voorjaar 2011.

Interview januari 2012; 2:02

Over iTrex.

En nog verder ...

Ontwikkelingen in ICT-land gaan razendsnel en zullen hoe dan ook nog meer het gedrag van mensen en van instellingen beïnvloeden en veranderen.

Cloud Computing Cloud computing, 'Werken in de Cloud' - een recente ontwikkeling! Het betekent dat je je gegevens ('data') niet (alleen) meer op je eigen computer zet, maar (ook) op een extern opslagmedium. Het kan óók inhouden dat je op je eigen computer niet eens meer programma's hebt staan voor toepassingen als tekstverwerken, video-editen, presentaties maken etc. Die programma's staan dan ergens op een centrale computer ('server' of zelfs een 'serverpark'). Wáár die servers staan, weet je niet, en doet weinig terzake! Door middel van een klein stukje software ('client') op je eigen computer kun je communiceren met die server(s). Om zo te kunnen werken moet je wél constant on-line zijn.
Ga met de muis over de afbeelding - je ziet een (fragment) van de vele datacentra van -in dit geval- Googl, hier in Lenoir, North-Carolina, Amerika..
Datacenter Google

Je eigen bestanden worden dan ook ergens in deze 'cloud' geparkeerd (ofschoon je wel een kopie op je eigen computer kunt opslaan). Voordelen van dit systeem zijn onder meer: je kunt altijd bij je bestanden, waar je je ook bevindt, als je maar toegang tot Internet hebt. Uitwisseling van gegevens of samenwerken aan één project wordt makkelijker. Je kunt werken op de 'klassieke' desktop PC, maar ook op een tablet (zoals de inmiddels bekende 'iPad') of communiceren met een smartphone.

Cloud computing bestaat al. Als je 'telebankiert' werk je in de cloud (van de bank!). Google, MicroSoft en andere firma's bieden al de mogelijkheid tot werken 'op afstand'. Deze ontwikkeling zal doorgaan en dat zal steeds sneller gaan. Meer weten? Klik hier of in de wolk hierboven.

Studeren op afstand wordt hierdoor makkelijker. En doorgedacht: waarom nog frequent naar het pabogebouw gaan met alle vervoersperikelen - en -kosten? Waarom dure gebouwen in stand houden? Studiegroepen kunnen makkelijker dan nu op fysieke afstand elkaar virtueel ontmoeten. Werkplekleren zou makkelijker moeten gaan. De sterke opkomst van de smartphones en met name van de tablets maakt de toegang tot digitale media en bronnen nog mobieler.

Natuurlijk zijn er ook nadelen: hoe gedisciplineerd kun je werken en vooral: hoe 'veilig' ben je nog?