Kop Afb koppeling naar startpagina

Onderwijs - Curriculum

2000: Propedeuse en Hoofdfase blijven aanvankelijk ongewijzigd: georganiseerd in PGO-blokken en vakmodulen, en stage en culturele activiteiten.
In het studiejaar 1999-2000 wordt de Afstudeerfase op een andere wijze opgebouwd. In deze fase werkte de student duidelijk toe naar het verwerven van de startbekwaamheden.

De Afstudeerfase besloeg ongeveer 1,5 jaar en bestond uit:

  • Specialisatie: met een keuze voor het Jonge versus Oudere Kind (half jaar)
  • Differentiatie: georganiseerd rond thema's, met een keuze uit een aanbod van 6, waaronder Zorgverbreding (verreweg het meest gekozen)(half jaar)
  • LIO-stage: Leraar In Opleiding, waarbij de student een half jaar min of meer zelfstandig voor een basisschoolklas staat, onder begeleiding van een coach (een ervaren leerkracht) en op afstand van een Ipabo-docent (studiebegeleider)

In deze vernieuwde afstudeerfase werd het portfolio een belangrijk instrument. Hierin beschreef de student nauwkeurig zijn beginsituatie, zijn plan van aanpak, zijn vorderingen, zijn resultaten en leerwinst. Regelmatig werd een voortgangsgesprek gevoerd met coach en pabobegeleider. Na afloop volgde een beoordelingsgesprek.

Rond 2000 gingen de startbekwaamheden fungeren als bindende richtwijzers voor de inhoudsbepaling van het curriculum. Daarbinnen konden de pabo's hun eigen doelstellingen / eindtermen formuleren en specificeren. Deze startbekwaamheden werden later in termen van te verwerven competenties gegoten.

  • Activiteitenweken
  • Startbekwaamheden
  • Presentaties
  • X-sluit

In alle jaren van de Ipabo werden jaarlijks enkele activiteitenweken georganiseerd. In deze weken konden 'andere' dingen worden gedaan en geoefend, of kwamen heel specifieke, beroepsgerelateerde zaken aan de orde. Vaak ook liepen deze aspecten door elkaar.
Hiernaast een tweetal foto's uit de beginweek van het studiejaar, hier 2004, uit Alkmaar. Studenten konden in deze week volop aan elkaar en aan de opleiding wennen. Een hoogtepunt in deze week was het Kamp dat twee, soms drie dagen duurde.
Bovenste foto: studenten gaan zelfstandig naar het kampterrein en moesten dus kaartlezen. Ga met de muis over de foto. Onderliggende foto: het kampvuur.

Een groot succes was de jaarlijks gehouden Circusweek. In deze week werden verschillende workshops gehouden, zoals hier in Alkmaar..

Sommige docenten bleken onvermoede vaardigheden. Hier zien we Frans Agelink (onder meer docent pedagogiek, en coördinator Internationalisering) jongleren. De Ipabo gaf het personeel vaak de mogelijkheid zich optimaal in te zetten.
Studenten werkten onder meer naar een eindpresentatie, waartoe ook een 'circusvoorstelling' voor kinderen van een naburige basisschool. Ga met de muis over de foto.

(2004. Alle foto's genomen door Sjaak Bos)

Fragmenten uit 'Startbekwaamheden'. Ga met de muis over de afbeelding.

De publicatie 'Startbekwaamheden Leraar Primair Onderwijs' geeft startbekwaamheden. De pabo's moesten binnen deze kaders hun eigen doelstellingen formuleren en specificeren, en dat in concrete termen.

  • algemene startbekwaamheden: doelstellingen nodig voor het pedagogisch-didactisch gehalte van de vakman. Deze betreffen: leerling, leraar, creëren van leeromgevingen, didactische werkvormen, mediagebruik, adaptieve begeleiding, pedagogisch handelen en evaluatie.
  • vakgebonden startbekwaamheden
  • kenmerkende kritische situaties, indicatief voor situaties waarin een beginnende leraar zal kunnen werken, zoals:
    • thematisch kunnen werken
    • kunnen omgaan met leerproblemen
    • kunnen handelen in onverwachte situaties
    • kunnenwerken met nieuwe media
    • contacten met ouders kunnen onderhouden
    • collegiaal kunnen samenwerken

 

Overzicht van een presentatiemarkt in 2002. Ga over de foto om een presenttie 'Gebit' te zien uit 2003.

Een belangrijke bekwaamheid (doelstelling, eindterm) is het kunnen creëren van leerrijke omgevingen.

In de Specialisatie ontwierpen studenten voor Natuuronderwijs een ontdektafel en/of ontdekdoos rond een gekozen onderwerp. Zij verzamelden materialen en maakten werkbladen en schakelden daarbij ook Internet in. Ter afsluiting werd een grote, gezamenlijke presentatie gehouden, waarbij studenten elkaars werk bekeken en konden becommentariëren.

Startbekwaamheden in wat meer detail, Presentaties ter afsluiting.

 

Vernieuwend curriculum

Na 2002 ging het curriculum in de verbouw. Verschillende oorzaken noopten daartoe:

  • de Visitatiecommissie 2002 had nogal wat kritiekpunten. Op een totaal van 25 aandachtspunten kreeg de Ipabo 8 onvoldoendes. De 25 punten hadden een verschillende gewicht en na 'weging' scoorde de Ipabo 72 %, resulterend in een ruime '7'. De Commissie deed verschillende aanbevelingen ter verbetering.
  • Vormen van het Nieuwe Leren werden in- en toegepast, met name het Competentie Gericht Leren (CGL, of CGO).
  • Meer externe contacten, van belang:
    • samenwerking met de VU (tezamen met Windesheim) om een academische pabo-opleiding op te zetten
    • het gezamenlijk met de HvA gevoerde beheer van de Pabo Almere. Deze startte formeel in 2001 (voltijd) en 2002 (deeltijd), later kwamen daar groepen zij-instromers en een verkorte deeltijd bij
    • samenwerking met andere, zelfstandige, monosectorale pabo's in 'Interactum'. Onderzocht werd of (delen van) een vernieuwd curriculum gezamenlijk ontwikkeld kon(den) worden
  • internationale ontwikkelingen:
    • 1999 - de Bologna-verklaring: het tot stand brengen van één Europese ruimte voor hoger onderwijs, waarbij de niveaus 'bachelor' en 'master' vergelijkbaar (en uitwisselbaar) werden en eenzelfde systeem voor het toekennen van studiepunten (ECTS) ontstond. Deze 'BaMa'-structuur is officieel in 2002 ingevoerd.
    • 2000 - de Lissabon-verklaring: de Europese leiders spraken in Lissabon af dat in 2010 Europa 'de meest concurrende kenniseconomie ter wereld' zou zijn. Dit was een nogal pompeuse verklaring, versterkt door de -statistisch gezien loze- opmerking van premier Balkenende dat de helft van de Nederlandse bevolking 'hoger opgeleid' moest zijn. In het pabo-onderwijs kwam meer aandacht voor onder andere 'rekenen-wiskunde' en 'Techniek op de basisschool'.
  • Visitatiekritiek
  • Dublin Descriptoren
  • Herman Olde competentieleren
  • Interactum
  • X-sluiten
 

De Visitatiecommissie van 2002 deelde op 8 van de 25 kwaliteitspunten een onvoldoende uit. Op grond daarvan gaf de commissie op de volgende beleidspunten aanbevelingen:

  1. Expliciteer het beroepsbeeld
  2. Maak de eindkwalificaties van de opleidingsvarianten eenduidig
  3. Zorg voor samenhang in het curriculum, óók naar de verschillende opleidingsvarianten toe
  4. Hanteer betere en meerdere instrumenten voor het borgen van de kwalificaties van de afgestudeerden, ontwikkel een goed doordacht toetsbeleid
  5. Verbeter de studeerbaarheid
  6. Zorg bij vernieuwing en herijking voor een doeltreffende regievoering
  7. Werk aan de adoptie van het sociaalconstructivisme als leer- en onderwijstheorie
  8. Expliciteer het beleid ten aanzien van de kwaliteitsborging

Deze punten werden verwerkt in het veranderingsproces dat vanaf 2003, 2004 werd ingezet

 

Dublin Descript

Dublin Descriptoren (Ga met de muis over de afbeelding).

2003 - Nadat de Bologna-verklaring was getekend, publiceerden de partners de Dublin Descriptoren. Dit beschreven de kwalificaties van de niveaus (bachelor, master, doctor) op vijf gebieden. Dat waren: kennis en inzicht, toepassen daarvan, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. Deze beschrijvingen waren algemeen van aard (en dus vaag).

Al eerder waren in overleg tussen de HBO-raad en de werkgevers de HBO-kernkwalificaties vastgesteld. Omdat de HBO-raad oordeelde dat de Dublin Descriptoren een te laag niveau beschreven, besloot de Raad om de kernkwalificaties ('standaards') te gebruiken voor het bepalen van het niveau van HBO-opleidingen. Feitelijk waren de standaards een precisering van de Descriptoren.

HBO-instellingen, en dus ook pabo's, namen de Descriptoren én de standaards over als een van de criteria (of 'variabelen') bij de constructie van het curriculum. Het blijft echter lastig om concrete doelstellingen te formuleren voor een concreet curriculum en een concrete toetsing daarvan.

Dublin Descriptoren en HBO-standaards (overzicht)

Interview 2007; 1:17

Herman Olde was docent Nederlands aan achtereenvolgens de CPA, de KPA en de Ipabo tot 2004. Hij was in de jaren '90 zeer intensief betrokken bij de ontwikkeling van het PGO.

Hij heeft de ontwikkeling van Competentie Gericht Onderwijs (CGO) niet aan den lijve ondervonden, maar maakte de opkomst van dit onderwijs nog mee.
In dit fragment vertelt Herman iets over zijn indrukken over het CGO. Competenties zijn op zich prima om het onderwijs richting (structuur, inhoud) te geven, maar het kan ontaarden in 'afvinken' en onderschatten hoe lang het duurt om een competentie als bijvoorbeeld 'Gesprekken voeren met ouders' heel goed in de vingers te krijgen. Herman is dus kritisch!

Het (nieuwe) logo van Interactum. Klikken voert naar de website.

De lectores van de Interactumpabo's. Achter het 'bureau' met gestreept overhemd: Ronald Keijzer (rekenen-wiskunde), links achter hem Monique Leygraaf (Multireligiositeit, vanaf 2012: Diversiteit & Kritisch Burgerschap), beiden Ipabo.

Kwaliteitskader II, uitgave SKIF 2001. Hierin worden ontwikkelingslijnen onderscheiden en qua inhouden verdeeld over de jaren en fasen van de pabo-opleiding. Pogingen om dit op de Ipabo in te voeren strandden al heel snel. Het Competentieleren en de Bachelor-Master structuur kregen volle aandacht. Ga over de afbeelding om de ontwikkelingslijnen te zien.

De Educatieve Federatie Interactum is een samenwerkingsverband tussen aanvankelijk zeven, later vijf, zelfstandige ('monosectorale') pabo's. Vanaf 200 maakte de Ipabo hier deel van uit.

In 2011 bestond Interactum uit: Ipabo, De Kempel Helmond, Marnix Academie Utrecht, Iselinge Doetinchem en Katholieke Pabo Zwolle. Vroeger maakten hier ook nog deel van uit: Domstadacademie Utrecht (gefuseerd met de Hogeschool Utrecht) en 'Edith Stein' Hengelo (nog zelfstandig, maar gaat deel uitmaken van Saxion).

Doel van Interactum was samenwerking in de verbetering van de kwaliteit en in de ontwikkeling van het nieuwe curriculum. Daarbij werd nadrukkelijk gedacht aan uitwisseling van onderwijspakketten, mede ondersteund door ICT-technieken. De pabo's hebben alle lectores, die elkaar van tijd tot tijd treffen. Een overkoepelend lectoraat is 'Kantelende Kennis'. Er worden jaarlijks 'Interactumdagen' gehouden voor al het personeel. Ook heeft 'Interactum Nederland' contacten met 'Interactum Vlaanderen'.

Vanaf ongeveer 2000 werkte Interactum samen met het KPC (Katholiek Pedagogisch Centrum) en de Fontys Hogescholen in het Platform SKIF. Enkele publicaties werden uitgebracht die ook invloed hadden, zoals 'Kwaliteitskader I' en dito 'II', en 'Competentieleren in flexibele maatwerktrajecten'. Met name in 'Kwaliteitskader II' werden ontwikkelingslijnen en startbekwaamheden benoemd en omschreven. Daarbij werd getracht curriculuminhouden te plaatsen in 'startbekwaamheden' (of 'competenties'), verdeeld over de leerjaren en de studiefasen van de pabo. Er was daarbij veel aandacht voor de plaats en omvang van de onderscheiden vakken.

Binnen Interactum is ook geprobeerd het ICT-beleid te harmoniseren, onder andere door het aanschaffen van een ELO (N@tschool). Deze ELO, en überhaupt een ELO, werd later geschrapt.

Achteraf gezien heeft Interactum vooralsnog niet gebracht wat het doel was: meer samenwerking waardoor de scholen weerbaarder zouden zijn. De scholen bleven en blijven in hoge mate té zelfstandig opereren, sterker, enkele gingen op in een groter geheel.

Anno 2011-2012 wordt ook door de Ipabo niet langer in Interactum geïnvesteerd.

Aspecten van de curriculumontwikkeling.
Dublin Descriptoren

 

Nieuwe structurering: het Competentie Gericht Onderwijs

2004-2007: Vele studiedagen worden gewijd aan de herstructurering van het curriculum. Dit gaat bestaan uit:

  • majorfase: de eerste twee studiejaren, inclusief de propedeuse van één jaar, vormt het basiscurriculum. De student moet aan het einde van het tweede jaar 'beroepsbekwaam' zijn. Hij is dan in staat om minimaal een dagdeel alle activiteiten te kunnen uitvoeren die een groepsleerkracht in het basisonderwijs uitvoert.
  • minorfase: twee jaar waarin de student zelfstandig onderwerpen bestudeert, meer zelfsturend werkt, mede op grond van een Persoonlijk Ontwikkeling Plan (POP). Het verwervingsgebied voor kennis en ervaring wordt steeds meer binnen de werkplek (stageschool) gelegd. Binnen Interactum bestond het idee dat de scholen deels verschillende minoren aanbieden en de student een grotere keuze zou hebben.

Het curriculum wordt gestructureerd rond beroepstaken (BT), die weer gerelateerd zijn aan competenties.

Studenten leggen hun vorderingen en activiteiten vast in vakdossiers. Een vakdossier bestaat onder andere uit: beginsituatie, studie-inhouden, verslag van activiteiten op de stagescholen, vastlegging van verworven kennis en vaardigheden. Studenten leveren hun vakdossiers digitaal in, met onder meer video's van door hen verzorgde activiteiten.
Docenten treden hierbij op als SLB-er (Studie Loopbaan Begeleider). Zij moeten de digitaal aangeleverde vakdossiers te bekijken en te beoordelen.

Over de invoering van het CGO op de Ipabo en ervaringen van enkele docenten met CGO in de tabs:

  • Invoering CGO
  • Henk Tor
  • Susam en Melchers
  • Elly Paardekooper
  • Frans Agelink
  • Ineke over SLB
  • X-sluit

 

Interview 4 juni 2012; 10:40

Marita Melchers, docente pedagogiek werd in 2003 benoemd tot hoofd WHW. Zij was de manager voor onderwijszaken aan de Ipabo. In die rol was zij in het begin nauw betrokken bij de invoering van het Competentiegericht onderwijs aan de Ipabo.

In het videofragment vertelt zij over het invoeringsproces en de rol van Interactum, een samenwerkingsverband van pabo's, waar de Ipabo deel van uitmaakte. Tijdens een langdurige ziekte werd er de werkgroep OOG - Onderwijs Ontwikkel Groep opgericht, die de implementatie verder doorvoerde.
Elke studentengroep kreeg een docent als Schoolloopbaan begeleidier (SLB-er), die de studie van studenten begeleidde.

Klik op concept 'handleiding SLB-ers' om te lezen wat een SLB-er doet.

Henk Tor studeerde af aan de HPA en werkte jarenlang als directeur van de Rijk Kramerschool alvorens in 1992 docent natuuronderwijs aan de Ipabo te worden. Na enkele jaren werd hij stafmedewerker. Als zodanig heeft hij de vele veranderingen meegemaakt, onder meer ook de crisis rond de accreditatie in 2008-2010.

In dit fragment vertelt Henk waarom de veranderingen in het curriculum in de jaren 2004 en later nodig waren, en hoe deze 'landden' bij de docenten.

Interview 2011; 1:56

De pedagogen Hüseyin Susam en Marita Melchers zeggen iets over hun ervaringen in het cursusjaar 2007 - 2008.

Het competentiegericht onderwijs was toen al twee jaar ingevoerd.

 

Interview juli 2008:. 3:10. Locatie: Artis (afscheid Wieke Bosch)

Elly Paardekooper, docente pedagogiek vertelt in juli 2008 over het competentiegerichte onderwijs.

Zij studeerde in 1985 af aan de Christelijke Pedagogische Academie, een academie die via fusies opgegaan is in de Ipabo.
Interessant is ondermeer wat zij vertelt over de verschillen van wat van de studenten verwacht wordt toen en nu.

In 2011 verliet zij de Ipabo.

Interview 3 juli 2008: 3:00. Locatie: Artis (afscheid Wieke Bosch)

Frans Agelink, docent pedagogiek, die ook als coördinator fungeerde, vertelt hier over het competentiegericht onderwijs.

Hij vindt dat het een vooruitgang dat studenten moeten nadenken over wat ze moeten doen, meer dan dat het geval was in het PGO onderwijs.

(Interview 3 juli 2008: 3:40)

Ineke Peereboom, muziek docente, legt de functie van SLB-er (School-Loopbaan-Begeleider) uit.

Verder vertelt zij over haar ervaringen in het afgelopen cursusjaar 2007 - 2008. Het interview dateert van juli 2008.
Zij vindt de organisatie nogal chaotisch.
Zo wordt de taken van een SLB-er wat uitgehold - er is minder tijd hiervoor beschikbaar - terwijl juist de schoolloopbaan begeleiding een goed aspect is binnen het vernieuwde onderwijs.

(Intervew 3 juli 2008: 1:50)

Hoofd Onderwijs (WHW) en Henk Tor over invoering CGO - Ervaringen met CGO van enkele docenten, verwoord in juli 2008

Tijdens het proces van herstructurering kwam er ook wel wat kritiek los. Was dit nu allemaal wel nodig? En was het niet beter om de verworvenheden en inhouden van het PGO om te bouwen tot die van het CGO (Competentie Gericht Onderwijs)? Hierover in de onderstaande tabs meer.

  • Sjaak Bos over PGO en CGO
  • Sjaak over betrokkenheid
  • Sjaak over het 'type' student
  • X-sluit

Interview 2012; 1:38

Sjaak Bos werkt(e) vooral in Alkmaar. Hij was behalve docent beeldende vorming ook tutor bij het PGO-onderwijs. Dat beviel hem wel, na een periode van 'wennen'.

Bij de introductie van het nieuwe curriculum (met 'competentie gericht onderwijs' als leidraad) werd besloten dat de vestiging Alkmaar één jaar later dit nieuwe curriculum zou invoeren, in casu 2006-2007.

Nogal wat docenten vonden dat de verworvenheden van PGO deels omgevormd zouden moeten worden richting CGO. Sjaak heeft toen met diverse collega's uit Alkmaar een aangepast PGO-programma ontworpen. Helaas kon dat program niet voortgezet worden.

Interview 2012; 1:44

Sjaak Bos vertelt hier iets over 'betrokkenheid'. In het onderwijs is er vaak een tegenstelling (al dan niet reëel) tussen veranderingen die -mede- van onderen af komen versus veranderingen die van boven worden opgelegd.

Een vroegere docent pedagogiek zei al in de jaren zestig: 'Geef elkaar de ruimte!'
De eertijds bekende onderwijsbegeleider Jos Elstgeest zei eens: 'Een plant groeit het beste als ze ruimte, licht en water, maar vooral liefde krijgt'. Onder deze condities floreren ook de (meeste) docenten. Meer van en over Jos Elstgeest.

Betrokkenheid en verantwoordelijkheid zijn goederen die men moet koesteren. Dat geldt zeker voor leidinggevenden.

Interview 2012; 1:27

Sjaak Bos is al vele jaren lang begeleider van studenten, en werkte ook als tutor en later als studiebegeleider. Hij heeft daardoor én door zijn betrokkenheid veel met de studenten te maken.

Hij ervaart dat niet alle uitgangspunten die bij de vernieuwing van het curriculum een rol spelen ook daadwerkelijk kloppen. Zo gaan vormen van het 'Nieuwe Leren' uit van een zelf ontdekkende student die op basis van ervaringen vragen stelt en op onderzoek uitgaat.

Daarover gaat dit fragment. Daarbij moet worden opgemerkt dat dit zeker niet voor álle studenten geldt!

Sjaak Bos over de veranderingen die deels 'afstandelijk' waren.. Henk Tor over de noodzaak tot curriculumverandering.
Jos Elsgeest

Onomstreden is deze werkwijze niet. In dit loop van het decennium is het aantal contacturen voor de vakgbieden teruggelopen. Vakkennis van studenten is -zeker vergeleken met 10 tot 20 jaar terug- afgenomen, minder belangrijk geworden. De afname is zeker vergeleken met de oude Pedagogische Academie dramatisch. Veel docenten vinden dat zij algemeen inzetbare 'professionals' zijn geworden en niet meer als 'vaklui' kunnen fungeren.

Door de sterke kwantificering van de onderdelen van het onderwijs (qua tijd, qua studeerbaarheid, qua doelen) ligt calculerend gedrag op de loer bij zowel studenten als docenten. Het gevaar bestaat hierbij dat gevraagde competenties (althans deels) 'afgevinkt' worden.

  • 4c/id-model
  • Studiedagen
  • Opleidingsoverzicht
  • Henri 1
  • Henri 2
  • Ineke Peereboom
  • X-sluit

Aan de Hanze Hogeschool (Groningen) werd het 4c/id model in aangepaste, meer praktische gerichte vorm ingezet. Twee onderwijskundigen van de Hanze kwamen deze aanpak overbrengen aan een groep Ipabo-docenten. Op de afbeelding legt Hanze-medewerker Remko van der Lei het systeem uit (voorjaar 2004).

Ga over de foto om iets van het 4c/id-model te zien.

Wat meer informatie geeft deze verkorte Presentatie.

Geïnteresseerden kunnen hier meer informatie vinden.

Het structureren en aanbieden van leerstofdelen kan heel systematisch opgezet worden met het zogenaamde 4c/id-model: '4 Components Instructional Model'. Studenten krijgen betekenisvolle, complexe leertaken aangeboden die vier componenten hebben. Dit model, ontworpen door Jeroen Merriënboer van de Open Universiteit, is bedoeld voor competentie-gericht onderwijs.

Maarten Denters wilde dit model introduceren bij het ontwerpen van het nieuwe curriculum. Er werd een cursus georganiseerd voor de leden van de 'denktankcommissie' COLOM. Deze cursus stond echter qua inhoud te ver van de praktijk van de pabo af en werd zo geen succes.

Uiteindelijk is dit model niet gebruikt. Mogelijk kan het goed gebruikt worden in 'handige' beroeps-opleidingen dan een pabo.....

<

Niet alle docenten waren enthousiast over de nieuwe structuur.
In het schooljaar 2005-2006 is de Ipabo begonnen met de invoering van de majorfase in de vestiging Amsterdam. De vestiging Alkmaar volgde later.

Video 2005; 2:04

De video geeft enkele fragmenten uit de studiedagen van maart 2005. Onderwerp: de nieuwe studiestructuur in major- en minorfase; en het ontwikkelen van Beroepstaken, die de kern van deze fasen moesten gaan vormen. Achtereenvolgens:

  • Edith Louman (natuuronderwijs): positief gestemd
  • Jan Engelen (catechese): ziet al wel plekken voor zijn vak, afgezwaaid 2007
  • Fokke Munk (rek-wisk): altijd rustig, kalm ontwikkelen
  • Eddy de Wit (pedagogiek, owk): ziet in het competentiegeweld de feitelijke kennis verdwijnen, pensioen 2008
  • een externe begeleider: studenten houden zich slecht aan afspraken (de e.b.-ers zijn inmiddels verdwenen)
  • Coen Schinkel (rek-wisk): ziet de kennis verdwijnen, pensioen 2009)
  • Hans Keissen (geschiedenis): ziet de kennis verdwijnen

Schema van de opleiding zoals deze anno 2009 in grote lijnen opgebouwd is. Studiegidsen geven meer detail per opleidingsrichting en per studiejaar.

Henri Heuvelmans is docent muziek en begon als zodanig aan de rk kweekscholen 'De Voorzienigheid', 'Magister Vocat' en de rk KLOS, later aan de KPA en de Ipabo. Hij heeft ruimte ervaring in het opleidingsonderwijs en heeft alle ontwikkelingen vanaf de jaren zeventig meegemaakt.

Hier vertelt hij hoe hij nu muziekonderwijs geeft en studenten begeleidt in het nieuwe curriculum waarin de vakdossiers een belangrijke plaats hebben.

Interview 2010; 1:17

Henri vertelt hier iets over

  • hoe een vakdossier is opgebouwd (met onder andere elementen: beginsituatie, leervragen, gegeven lessen, resultaten, video)
  • hoe hij (en met hem de collega's) deze vakdossiers nakijkt en beoordeelt en hoeveel tijd dit kost.

 

Interview 2010; 1:52

Interview 2012; 1:40

Ineke Peereboom werkte vanaf 1983 aan de P.A. 'Magister Vocat', de KPA en aan de Ipabo als docente Muziek. En zij heeft de veranderingen in de afgelopen dertig jaar volop meegemaakt.
Ze constateert een stelselmatige achteruitgang van de inhouden van de vakgebieden, die gepaard gaat met de ontwikkeling van het PGO en sinds de jaren nul het Competentie Gericht Onderwijs (CGO). Hoewel zij het vermogen én de bereidheid heeft om óver de grenzen van haar eigen vak te kijken en actief te zijn.
Ineke is kritisch over het CGO en vertelt daar over in dit fragment dat onder meer gaat over het Beroepstaak 4: 'Binnen en Buiten de klas', waaronder niet alleen de zorgverbreding, maar ook de 'wereld buiten de school' verstaan kan worden.

Meer informatie over de curriculumontwikkeling en docenten ermee werken.

Stage

Met de vernieuwing van het curriculum vanaf 2005 veranderde ook de stage-opzet. Men sprak van 'leren in de praktijk' en onderscheidde daarin verschillende vormen:

  • Stage 'in engere zin': de ervaring die de majorstudent opdoet in de praktijk van de basisschool tijdens de eerste twee studiejaren
  • Werkplekleren: activiteiten van de student in de minorfase
  • Leraar in Opleiding (LIO): de laatste fase, waarin de student steeds meer de -volledige- verantwoordelijkheid voor de groep krijgt.

Doel is uiteindelijk dat de student een belangrijk deel van zijn opleiding krijgt op specifieke oefenscholen. Dit heet Opleiden in School (OiS), op een school die beschikt over enkele specifieke faciliteiten zoals een gecertificeerd Opleider in School: gecertificeerde mentoren. De studenten moeten praktijkonderzoek kunnen doen, er moet intervisie zijn voor studenten en mentoren. In de toekomst moeten dergelijke opleidingsscholen een omschreven deel van het curriculum van de Ipabo overnemen.

  • Meer over stagevormen
  • Bernard over Begeleiding
  • Bernard over LIO
  • Bernard over Beoordeling
  • X-sluit
 

Stage 'in engere zin': Elke reguliere student oefent één dag in de week en de voltijdstudent nóg eens vier weken per jaar. Doel is vooral: oefenen van het dagelijkse 'handwerk': lesgeven, omgang met kinderen en (toekomstige) collega's. De pabo geeft voor deze fase veel opdrachten.

Werkplekleren: de student is dan 50 % van de opleidingstijd op de werkplek. Hij is intensiever bij het gehele onderwijsproces op de oefenschool betrokken, geeft les gedurende dagdelen en dagen. De pabo stuurt de stage veel minder.

Leraar in Opleiding (LIO): de laatste fase van de studie waarbij de student minimaal twee dagen per week (deeltijd) en maximaal een hele week (voltijd, laatste periode) zelfstandig voor de klas staat. Hij wordt daarbij gecoacht door een coach van de basisschool en begeleid door een opleider van de Ipabo. De LIO neemt minimaal 5 en maximaal 10 maanden in beslag.

Interview 2012; 0:50

De stagebeleiding gebeurt vooral door de mentor.
Vroeger werd de praktijkbegeleiding deels ook gedaan door docenten pedagogiek en vakdidactiek. De vakdidactici zijn in de loop van de jaren steeds meer 'generalisten' geworden, die al lang niet meer als vroeger alleen lessen op hun eigen vakgebied bekeken, maar -in beginsel- alle lessen bezochten. Later werd de stage vanuit de Ipabo ook gedaan door Externe Begeleiders ('e.b.-ers'), maar die zijn eind van dit decennium verdwenen.

De Ipabo biedt begeleiding via de SLB-er: docenten die de taak hebben van Studie Loopbaan Begeleider, zowel individueel en in groepen (intervisie). Maar de kern van de begeleiding is nu in handen van de leraar basisschool die als mentor optreedt.
De Ipabo zet nu in op de (verdere) vorming en certificering van de mentoren in hun rol van begeleider.

De fase van de LIO (Leraar in Opleiding) verschilt heel sterk van de stage zoals die in het laatste jaar van de vroegere Pedagogische Academie werd gedaan.

Nu krijgt de student de -bijna!- volle verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van de klas met alle interne en externe factoren die daarbij horen.
Doel van deze stage-vorm is een meer geleidelijke overgang naar het 'echte werk' te creëren, om zo de gevreesde 'praktijkschok' te voorkomen.

Interview 2012; 1:05

Het beleid is het uit elkaar halen van begeleiden en beoordelen. Bernard licht dit toe in het onderhavige fragment.

Beoordeling wordt ook een wezenlijk element vanuit de basisschool, waar -in de toekomst- gewerkt gaan worden aan het verwerven van een HBO-master graad door leraren basisonderwijs.

Interview 2012; 1:54

Op de tabbladen meer over de verschillende aspecten van de stage.

De positie van het Stagebureau is de laatste jaren veranderd. Meer dan vroeger wordt het nu aangestuurd door het CvB.