Onderwijs - Achtergronden
Angelsaksische invloed
In deze jaren neemt de invloed -vooral- vanuit Amerika toe. Het 'nutsprincipe' werd belangrijk. Leer díe dingen die je echt nodig hebt, die je direct in de praktijk kunt brengen. Het ideaal van 'de onderwijzer als cultuuroverdrager' raakt op de achtergrond.
Maatschappelijke problemen komen meer en meer de scholen binnen
In dit decennium komen tal van maatschappelijke problemen ook de school binnen, waaronder:
- meer kinderen uit minderheidsgroepen: sociaal-maatschappelijke problematieken komen nadrukkelijker dan vroeger de school binnen:
- taalproblemen, sommige kinderen spreken bij binnenkomst in de school nauwelijks Nederlands
- vooral in de grootstedelijke gebieden 'verschieten' scholen van kleur: in naam nog bijvoorbeeld RK, in feite een conglomeraat van vele religieuze stromingen
- positie van mannen en vrouwen, jongens en meisjes
De scholen worden geconfronteerd met grotere pedagogische problemen en moeten daar meer aandacht aan geven. Deels gaat dit ten koste van leeraspecten, zoals aandacht gegeven aan sommige vakgebieden. Ook worden van (beginnende) leerkrachten kennis en vaardigheden verwacht om hiermee om te kunnen gaan.
Wetenschappelijke benadering
De wetenschappelijke benadering van het onderwijs zet door. Onderwijs is een proces dat geanalyseerd, gekwantificeerd en geoptimaliseerd kan worden.
- Structuur onderwijs
- Aspecten onderwijs
- Leerboeken
- X-sluit
|
Maatschappelijke omstandigheden en de meer wetenschappelijke benadering nopen het onderwijs tot bezinning en verandering op velerlei gebied, zoals
|
Jaren zestig. Het kernvak Pedagogiek omvatte 'hulpvakken' waaronder Psychologie. Hieronder een (redelijk) veel gebruikt leerboek voor dit onderdeel. De Psychologie wordt hier nogal abstract benaderd (vanuit het achterliggende vakgebied zelf). De praktische toepasbaarheid was beperkt. Ga met de muis over de afbeeldingen. |
Jaren tachtig en negentig. Psychologie krijgt een duidelijker beeld en wordt veel meer toegesneden op het beroep van leraar basisonderwijs. Het onderstaande boek presenteert aspecten die van belang zijn voor het onderwijs, zoals aandacht voor leren, voor persoonlijkheids- en sociale verschillen; het verwerven van kennis. |
De wetenschappelijke benadering leidt tot het opstellen van modellen. Dat maakt het makkelijker grip te krijgen op het veelzijdige fenomeen 'onderwijs'. Maar het werken met modellen in sociaal-pedagogische situaties kan gevaarlijk worden als een model normatief wordt, en daarmee dwingend. Dit kan leiden tot het creëren van een virtuele werkelijkheid (zoals een curriculumopzet).
Sturende overheid
In Nederland is formeel vrijheid van onderwijsinrichting. Daarnaast treedt de overheid zich al decennia lang steeds verder terug en laat zij steeds meer publieke zaken over aan private partijen. Des te merkwaardiger is het dat de overheid steeds meer sturend (vooral door controles) optreedt op jegens het onderwijs inzake het:
- formuleren van kerndoelen voor het basisonderwijs (en overige onderwijssoorten)
- kritisch kijken naar de inhouden van de vakgebieden, hetgeen ook gebeurt door (formeel onafhankelijke) specifieke instellingen als SLO, Freudenthalinstituut
- controle houden op de kwaliteit door steeds meer te toetsen (CITO!)
- strakker toezicht op de opleidingen (visitatiecommissies)
- scherper eisen stellen aan leraren (zoals in het beroepsprofiel, later: competenties)
- scholen dienen aandacht te geven aan maatschappelijke problemen als bijvoorbeeld: allochtonen, agressie, verkeer, milieu, obesitas. Sommigen stellen: 'Waar de overheid geen raad mee weet, kiepert ze over de schutting van de school'.
In deze jaren vormt zich een wolk om de scholen, bestaande uit deskundigen: begeleiders, ondersteuners, onderwijskundigen, managers, controleurs, toetsinstellingen ('Het Cito wordt machtiger'). Soms verdicht deze wolk zich tot een ondoordringbare mist.
Pabo-onderwijs
Beroepsprofiel. Het beroep van leraar basisonderwijs wordt geanalyseerd. De onderzoeken, beweringen, stellingen rond het beroep van de leraar leiden tot meer precieze beschrijvingen van de verwachte kennis en kunde ('competenties') van de leraren en dus tot verhoogde kwaliteitseisen aan de pabo's gesteld.
- De autonome docent wordt geleidelijk aan teruggedrongen om plaats te maken voor een teamspeler die op meerdere fronten inzetbaar is (lesgever, stagebegeleider, studiebegeleider, coach, ontwikkelaar, onderzoeker).
- Vakinhouden worden meer geformuleerd vanuit een heldere vakdidactische opzet en minder vanuit de 'eigen ontwikkeling' van de studenten.
- Door de nieuwe ontwikkelingen worden de gebouwen anders ingericht, bijvoorbeeld voorzien van een leerlandschap met veel audiovisuele en digitale media.
- Ouders vragen meer van de school; de soms moeilijke verhouding met ouders vragen de vaardigheid van studenten en onderwijsgevenden gesprekken met hen te (leren) voeren.
Enkele belangrijke publicaties
De vele publicaties weerspiegelen de discussies en ontwikkelingen in dit decennium.
In 1993 publiceerde de Commissie 'Toekomst Leraarschap' (naar de voorzitter de cie-Van Es ← genoemd) het rapport 'Een beroep met perspectief'. Het ga een analyse van het beroep van leraar en van de school als arbeidsorganisatie. De school moet een professionele organisatie zijn.
"De leraar is de motor van het onderwijsproces en de drager van de onderwijsvernieuwing. Het management geeft de tijd en de instrumenten om deze rol waar te maken."
Maar de leraar moet wél uit vaak zelf gekozen isolement (het 'eigen koninkrijk') komen en samenwerken. Dan kan de -ook vermelde- werkbelasting verminderd worden.
Het toenmalige kabinet nam het advies grotendeels over in de reactie 'Vitaal Leraarschap' en benadrukt daarbij de kwaliteit van de leraar.
In de jaren negentig volgde een lange lijst van publicaties waarbij steeds meer werd ingezoomd op de kwaliteiten van de leraar. Gaandeweg worden de eisen die aan een startende leraar basisonderwijs worden gesteld, scherper geformuleerd. Daarmee wordt ook het curriculum van de Pabo-opleidingen nauwer omschreven.
- Beroepsprofiel
- Kerndoelen PO
- Startbekwaamheden
- PML
- X-sluit
De publicatie 'Beroep in Beweging, Beroepsprofiel leraar Primair Onderwijs' is een uitwerking van het rapport-Van Es. Er worden kwaliteitseisen genoemd die aan leraren gesteld moeten worden en er worden taakprofielen beschreven.
|
Kerndoelen beschrijven wat leerlingen van de basisschool in elk geval dienen te leren. De eerste versie Kerndoelen werd door het Ministerie gepubliceerd in 1993 (toen nog als 'advies'). Het waren er 122! (Hoe dwaas kun je zijn?). In 2006 kwam er weer een nieuwe versie, gebaseerd op een advies van de commissie-Wijnen. Het aantal kerndoelen is verder teruggebracht tot 58. De kerndoelen beïnvloedden de inrichting van het pabo-curriculum en de inhoud van de onderscheiden vakken. En dat in toenemende mate. |
De gehele tekst is hier te vinden.
Afbeelding ontleend aan deze publicatie. |
Deze publicatie uit 1997 is gemaakt door de 'Ontwikkelgroep VSLPC/SLO' in opdracht van het Ministerie van Onderwijs. Het gaat uit van het Beroepsprofiel. Doel was zo concreet mogelijk de algemene en specifieke beroepsbekwaamheden te formuleren waarover een beginnende leraar basisonderwijs zou moeten beschikken. Hieronder een voorbeeld (rekenen-wiskunde): Hoe concreet is dit? In elk geval werd over de invulling ervan verschillend gedacht. Deze publicatie had een officiële status, getuige deze citaten:
Deze startbekwaamheden functioneren ook als eindtermen voor de opleiding:
En de opleidingen moeten derhalve hun opleidingsprogramma én de toetsing kunnen verantwoorden (onder meer via de Visitatiecommissies). |
Samenwerkingsverbanden
In de jaren '90 oefende het Ministerie constant druk op de pabo's uit om te komen tot grotere verbanden. Dit gebeurde om de opleidingen te 'versterken' en tot zinvolle samenwerkingsverbanden te komen. Pabo's zouden kunnen samengaan met tweede graads lerarenopleidingen, of zelfs samenwerking zoeken met eerste graads opleidingen aan HBO en Universiteit. Dit was ook zinvol vanuit een oogpunt van kostenbeheersing. In Amsterdam ontstond in 1996 de EFA (Educatieve Faculteit Amsterdam), door het samenbrengen van de lerarenopleidingen van de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Inholland.
De Ipabo heeft halverwege de jaren '90 overwogen een samenwerking aan te gaan met een Federatie Christelijk HBO, of met de EFA. Er werd door deze partijen druk uitgeoefend. Uiteindelijk heeft de Ipabo gekozen voor een samenwerking met andere monosectorale pabo's in Interactum-verband. Deze samenwerking verplichtte tot weinig. De Ipabo kon zelfstandig blijven, gesteund door de toename van het aantal studenten. Er werden dan ook actieve wervingscampagnes opgezet, en contracten afgesloten met arbeidsbureaus Vedior en Kliq (hoger opgeleiden als zijinstromers).