Kop Afb koppeling naar startpagina

Onderwijs - Missie en Uitgangspunten

De school: organisatie, inhouden en externe contacten zijn in de loop van de jaren enorm veranderd. Maar de kerntaak, de 'missie', is niet veranderd, al wordt deze telkens anders geformuleerd. Steeds gaat het om het zo goed mogelijk opleiden van startbekwame leerkrachten.
Vervolgens werd vooral in dit decennium heel veel gesproken over wat een 'ideale' leraar basisonderwijs moest kennen, kunnen, denken, voelen enzovoorts. Het al eerder opgedoken begrip 'competentie' kreeg sterke nadruk.

Ipabo - 'Missie en Doelen' geformuleerd in 2001

Kerntaak: 'Het opleiden van startbekwame leraren voor het PC- en RK-basisonderwijs, alsmede het verzorgen van na- en bijscholing voor die sector.'

De Hoofddoelen van de opleiding zijn:

  • Realisering van een samenhangende, consistente en vernieuwende onderwijskundige visie, opleidingsdidactiek en cursussen.
  • Continue verbetering van het professionele niveau van de medewerkers.
  • Intensieve samenwerking met vergelijkbare instellingen en organisatieverbanden in Nederland en daarbuiten, op zowel beleids- als uitvoeringsniveau.
  • Expliciteren van de levensbeschouwelijke identiteit in daartoe geschikte activiteiten, projecten en vormen van samenwerking.
  • Realisering van een geformaliseerd systeem van kwaliteitszorg en -bewaking.

Aangepaste statuten 2003

De Statutenwijziging was noodzakelijk omdat het Bestuur omgezet werd in een Raad van Toezicht.

Artikel 2 vermeldt: 'De Stichting stelt zich ten doel het oprichten, instandhouden en ontwikkelen van interconfessioneel hoger beroepsonderwijs. De Stichting tracht dit doel te bereiken door:

  • Het verzorgen van hoger pedagogisch onderwijs, in ieder geval ten aanzien van de opleiding van leraren ten dienste van het Protestants-Christelijk en het Rooms-Katholiek primair onderwijs.
  • Het geven van andere vormen van onderwijs, zelfstandig of in samenwerking met andere instellingen.
  • Het aanbieden van nascholing en voortgezette opleidingen.
  • Het verrichten van (toegepast) onderzoek.
  • Het verlenen van maatschappelijke diensten, waaronder ondersteuning en advisering van het primair onderwijs.
  • Samenwerking met andere christelijke instellingen voor Hoger Beroeps Onderwijs.

Hier worden dus de doelen scherper geformuleerd, en is het verrichten van onderzoek nieuw. De HBO-instituten gaan in deze tijd zelf onderzoek doen en installeren daartoe lectoraten. Dit past in het streven naar 'professionalisering' van het onderwijs als kennisverwervende institutie.

Beroepsbeeld

In dit decennium wordt nadrukkelijker het 'beroepsbeeld' geformuleerd: hoe ziet de leraar basisonderwijs er eigenlijk uit? Het beroepsbeeld werd van belang geacht om het opleidingsonderwijs richting te geven - het doet denken aan de oude term 'Bildung' - het proberen te verwerkelijken van een ideaal-beeld.
Tijdens verschillende studiedagen werd hierover expliciet gesproken.

  • Zelfevaluatierapport 2002
  • Studiedagen 2004
  • Zelfevaluatierapport 2007
  • X-sluit
 

Het Zelfevaluatie-rapport 2002 is opgebouwd rond 26 kwaliteitsaspecten. Het eerste heeft als titel: 'Beroepsbeeld'. Dit wordt als volgt beschreven:

Het klassieke beroepsbeeld van de leerkracht als cultuur-overdrager (inclusief kennis en vaardigheden) is sterk gewijzigd en uitgebreid.

  • het onderwijs is meer adaptief geworden met de leerkracht als begeleider
  • een steeds grotere diversiteit aan didactische werkvormen en leeractiviteiten
  • het veel meer etnisch heterogeen worden van de schoolbevolking (in Amsterdam meer dan 50 % allochtone leerlingen). De leerkracht moet dus om kunnen gaan met grote culturele en linguïstische diversiteit. (en met verschillende normen en waarden!)
  • aandacht voor het kunnen werken in een team. De school in onze regio is niet langer een plaats waar een leerkracht binnen de beslotenheid van het eigen lokaal zijn eigen klasje heeft, maar meer een organisatie waarin groepsleerkrachten, klasse-assistenten en taalondersteuners als team de ontwikkeling van kinderen begeleiden.

Dit alles stelt hoge eisen aan de professionele, communicatieve vaardigheden van de leerkracht. Het vraagt om een professioneel open houding waarin collegiale consultatie vanzelfsprekend is.

De 'Beroepsparaplu' met rechts Koos Bokhorst. Ga met de muis over foto voor een tweede indruk van de Paraplu.

 

Koos was pedagoog aan de Ipabo en promoveerde tijdens zijn periode dat hij hier werkte. Hij was ondermeer voorzitter van de Colom-werkgroep. Deze groep was ingesteld bij het aantreden van Maarten Denters in 2003 met als doel een 'denktank en bezinningsgroep' te zijn.

In dit decennium werden verschillende meerdaagse studiedagen gehouden. Daarin werd wat duidelijker hoe de pabo-opleiding er in de komende jaren uit zo moeten gaan zien. Dat proces verliep erg hobbelig en soms ronduit stroef. Veel collega's werden wat moe van de voortdurende veranderingen. Zij vonden dat die van 'bovenaf' (ministerie en, erger, van externe 'deskundigen' op het onderwijs werden losgelaten. En dat bij alle nieuwigheden de deskundigheid van de leraar zelf (zijn 'professionaliteit') de facto ontkend werd.

In januari 2004 werd een meerdaagse studiebijeenkomst gehouden over de 'Contouren van een nieuw curriculum'. Daar kwam onder meer het 'Beroepsbeeld' aan de orde. Na de gebruikelijke inleiding werd in groepen over het onderwerp gesproken. Deelnemrs konden uitspraken opschrijven en de papieren ophangen aan een 'BeroepsParaplu'. Er stonden zinnige opmerkingen op, maar ook kreten als: 'Hou op hiermee!' Velen vonden de stellingen over wat een ideale leraar zou moeten zijn gelijkstaan aan het opentrappen van een wijd open deur.

 

 

 

 

 

Het Zelfevaluatierapport 2007 is opgebouwd rond de Criteria van de NVAO (Nederlandse en Vlaamse Accreditatie Organisatie). Het eerste criterium luidt:

'De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein.'

De Ipabo beschrijft het Beroepsprofiel kort samengevat:

'Het beroep van leraar basisonderwijs vereist een grote persoonlijke inzet. In de visie van de Hogeschool IPABO is een leraar iemand die stevig in zijn schoenen staat, veel van kinderen weet en hen graag in hun ontwikkeling begeleidt en zich daarvoor verantwoordelijk voelt. Hij vraagt zich voortdurend af waar hij mee bezig is, welke doelen hij nastreeft en hoe hij die alleen en samen met anderen kan bereiken. Om deze taak goed te kunnen vervullen beschikt hij over een arsenaal aan ambachtelijke kennis, vaardigheden en een juiste attitude.'

Over het Beroepsbeeld.

 

Organogram 2007

In de loop van de jaren '90 werd de Hogeschool Ipabo steeds groter en moest de organisatiestructuur worden aangepast. In 2002 werden meer gremia ingevoerd.

  • De Beleidsgroep (CvB + Leidinggevenden) besprak de onderwijskundige en schoolontwikkelingen.
  • Het formele proces van besluitvorming verliep via Stichtingsbestuur (later RvT) en CvB en de MR.
  • Bij de daadwerkelijke opinievorming en beleidsvoorbereiding waren veel meer personen betrokken, zoals de coördinatoren, en ook de docentenvergadering.
  • Studenten konden hun kritische stem laten horen in de MR en de Opleidingscommissie, en dan nog in de periodiek gehouden evaluaties.

Ook deze organisatie voldeed echter niet goed meer. Er was inmiddels al een onderzoek gedaan (Twijnstra & Gudde) en het werd duidelijk dat er met het aantreden van de nieuwe vzCvB in 2003 een aangepaste structuur zou komen. Deze aanpassing had onder meer betrekking op de herziening van het curriculum en van de complexiteit van de verschillende opleidingslijnen. Het organogram uit de Zelfevaluatie van 2007 geeft daarvan een compleet beeld (links).