De School
Nieuw gebouw
De heipalen onder het nieuwe gebouw zijn tot 18 meter lang en staan tot in de 'tweede zandlaag'.
Rechts: bij het heiproces nemen de architect Louis van Steenhardt-Carré (met bolhoed) en Br Albertinus (met alpinopet) een kijkje. |
![]() |
![]() |
Architect L.J.G.M. (Louis) van Steenhardt-Carré
(1915-2002) was vanaf eind jaren '50 de associé van
de toen bekende (katholieke!) architect Karel Tholens, met wie
hij
een gezamenlijk bureau had. Tholens c.s. ontwierpen in de jaren 1920-1970 vele religieuze én seculiere gebouwen, voornamelijk voor katholieke opdrachtgevers. |

Op 5 november 1962 verhuisde de school in een grootse optocht onder de titel:
'Van het Gesticht naar het Licht' (Kerkstraat → Jan Tooropstraat). De verhuizing haalde zelfs het TV-Journaal.
![]() |
![]() |
Op 5 november 1962 trok de schoolgemeenschap in een bonte stoet naar de nieuwe school ('Van het Gesticht naar het Licht'). Rechts: De voorzitter van de studentenraad, Jean-Marie Tol, in een emotioneel afscheid van Ome Hein en Tante Mien. Zij en hun koffiehuis waren vaak een vluchthonk en uithuilplek voor de leerlingen. Ga met muis over de foto's. |
In het grootste deel van de zestiger jaren ging alles zo zijn gangetje. Het aantal klassen bleef stabiel: elk leerjaar twee parallelklassen ('A' en 'B', in totaal dus tien klassen. Het personeel bestond uit de directeur, uit een min of meer gelijkblijvende groep van ongeveer 16 docenten, en uit een conci?rge. Deze deed met zijn vrouw ook het alledaagse schoonmaakwerk.
Docenteam in 1964. Voorstellen? Schuif de muis over de gezichten! (afhankelijk van je browser kan het voorstellen heel even duren).
In de hal, op de muur boven de trap, schilderde tekendocent Br Servatius (Jan Dohmen) deze torso's.
Groeiende onrust
Geleidelijk echter begon de onrust die onder de studenten van de universiteiten van Parijs, Berlijn en ook Amsterdam binnen te druppelen. De straatrellen in Amsterdam, de happenings op het Spui, de provo-beweging hadden hun effect ook op de school. De haren werden langer en wat wilder. Kleding werd 'informeler'. Revolutionaire opvattingen, stoelend op maatschappijvisies ontleend aan Marx en Mao, aan Fidel Castro en Che Guavara, drongen binnen, zij het soms wel erg 'verdund'. Sommige studenten verdiepten zich in filosofen als Sartre en Marcuse.
De veranderingen in de RK Kerk lieten de katholieke scholen niet ongemoeid. Er werd openlijk gesproken over veranderende waarden en normen, de rol van mannen en vrouwen, over geboortenbeperking, over heroriëntatie op het geloof. De broeders (en ook de nonnen!) staken zich meer en meer in 'gewone' burgerkleding. Vanaf halverwege het decennium begonnen broeders de Congregatie te verlaten, en dat betekende toen óók het verlaten van de school. Lekenleraren vulden de vrijgekomen plaatsen op.
Godsdienstonderwijs
De inhoud van de godsdienstlessen verschoof van de overdracht van de 'katholieke leer' naar bespreking van levensvragen en eigen opvattingen van de studenten. Monoloog werd geleidelijk dialoog. In de woorden van Jan Engelen: "preken werd eindelijk ook spreken".
Afscheid van de broeders-directeur
In het 'revolutiejaar' 1968 ging directeur Br Albertinus met ziekteverlof. Wellicht zag hij de onrust en de omwentelingen aankomen (hij liet zich wel ontvallen: "De barbaren dringen op").
Br Modestinus Lenders nam zijn taak over en hij heeft voor hete vuren gestaan. Er was overal onrust. De school werd instituut, de leerlingen studenten. Zij eisten inspraak, academisering en democratisering van het onderwijs. Docenten kregen openlijk kritiek. Sterker nog, er kwamen nieuwe, vaak jonge, docenten die ook zelf kritischer en luidruchtiger waren, en dichter bij de studenten stonden.
In 1970 nam ook Br Modestinus afscheid van zowel klooster als school. De leken namen het over.