1960-1969

 

 

Paul 1962
Paul Diderich, als leerling, ca. 1962

 

Paul 1976
Paul Diderich, als docent, ca 1976

 

 

 

 

 

 

Uitspraken en Herinneringen

Oud-leerlingen

Paul Diderich
was leerling van 1960-1965. Hij herinnert zich heel goed de 'Kerkstraat'.

"Maar weet je nog, de Kerkstraat? Wegsluipend uit het handenarbeidlokaal, koffiedrinkend bij Tante Miep, de koffiejuffrouw, eigenlijk mevrouw, die huilend, want de dood in de pot, moest vaststellen dat de verhuizing naar de Jan Tooropstraat voor haar ook een financiële doodsteek betekende. Huilend zwaaide ze ons uit."

"En 'Haai, vriend', de haringman (van de hoek met de Spiegelstraat). Wat heb ik daar met anderen heelijke haringen gegeten. En dan bij vdP vooraan zitten en hijgen .... Die had de pest aan haringlucht! Kwam bij dat het klooster slecht geventileerd was en we bijna op elkaars schoot moesten zitten."

"En Theowald, die een experiment deed met ratten. Gezellig! Zo af en toe hadden we er een op schoot. Afleiding! We zetten ze natuurlijk weer verkeerd terug in de terraria. Constateerde hij bij een nieuwe lichting weer een mutatie .... "

Paul is later een uitstekend onderwijzer geworden, heeft pedagogiek gestudeerd en is in de jaren zeventig als docent teruggekeerd naar Magister Vocat.
Br Theowald hield in de Kerkstraat inderdaad ratten. Wanneer er weer eens een nieuwe generatie kwam, placht kok Br Titus soms te tracteren op beschuit-met-muisjes.

Oud-docenten

Jo van MuyenJo van Muyen (pedagogiek)
ontwikkelde in de roerige jaren zestig zijn eigen variant op de dialectiek: 'Een toespraak leidt tot een tegenspraak, die leidt tot een samenspraak, die leidt tot een uitspraak, en die tot een afspraak'. Deze methode zelf consequent toepassen deed hij overigens niet.

Br Amando(Nederlands):
"God weet het het best, een onderwijzer weet het beter". Zelf bepaald niet van eigenwijsheid gespeend, beschouwde hij de leerlingen veelal als eigenwijze figuren, waaraan overigens heel veel geschaafd diende te worden.

Br AlbinusBr Albinus (aardrijkskunde).
Deze man werd gevreesd vanwege zijn sarcasme; sommigen vonden hem niet vrij van sadisme. Hij kon leerlingen volledig kleineren. Elke les begon hij met de vraag: "Wie meent er iets te moeten vragen?" en het bleef dan bijna altijd stil. Vervolgens gaf hij dan 'beurtjes': een van de leerlingen werd voor het bord gezet en kreeg dan een spervuur van veelal onbegrijpelijk gestelde vragen over zich heen. Br Albinus: "Kwetter eens wat, jochie". Als iemand eenmaal een onvoldoende had gescoord, was het nagenoeg onmogelijk die om te buigen tot een voldoende.
Een andere veelgebruikte uitspraak: "Uuuuh ... is goed, nu de rest".
En over leerlingen die een proefwerk te veel vonden: "Twee maanden tevoren zeggen ze: 'O, het is pas later'; twee weken tevoren: 'Nou, het is wel een kluif'; twee dagen tevoren: 'Het is erg veel'; één dag tevoren: 'Het is heel erg veel'; en ná het proefwerk: 'Het was té veel'. Er vielen nogal wat onvoldoendes.

Camiel Hamans
is korte tijd leraar Nederlands geweest. Hij was een van de 'angry young men' die 'gekleurd' waren door de roerige jaren zestig. Tijdens een vergadering over een probleem riep hij richting voorzitter: "U moet het conflictmodel hanteren en niet het harmoniemodel!"

Jo van de Pavert
had ook zo zijn ironische uitspraken. Toen een leerling zei: 'Ik had het toch bijna goed!?' luidde het antwoord: 'Bijna verdronken is nog nét gered, bijna gered is nog nét verdronken'.