Overzicht van de veranderingen
Grootschalige onderwijskundige vernieuwing in deze periode
Deze periode wordt gekenmerkt door een grondige wijziging van het onderwijs aan de HPA, voor wat betreft hoe inhoud bepaald werd en in welke onderwijsvormen.
Deze periode wordt gekenmerkt door een grondige wijziging van het onderwijs aan de HPA, voor wat betreft hoe inhoud bepaald werd en in welke onderwijsvormen. Het in de jaren daarvoor ingezette bezinning op de identiteit en fundamentele uitgangspunten van het instituut en daaruit voortvloeiende onderwijsdoelen en vormen resulteerden in 1976 tot een drastische wijziging van het onderwijstelsel aan de HPA. Daarbij werd ook gekeken naar onderwijshervormingen als het freinetonderwijs en het jenaplanonderwijs van Peter Petersen. De meest opvallende vernieuwing was invoering van het werken in 'stamgroepen'. Hoewel het begrip 'stamgroep' uit het jenaplanonderwijs komt, werd het op de HPA meer op freinetonderwijs gestoeld. In bijscholingscursussen, die de opleidingen gingen geven samen werden freinettechnieken toegepast.
Op deze pagina verder worden de diverse stadia en onderdelen van de HPA onderwijshervorming beschreven...
Studie en bezinning
Bezinning op identiteit en fundamenteel uitgangspunt van de HPA
De identiteit van de HPA was formeel kerkelijk van aard was.
De term 'Hervormd' in de naam 'Hervormde Pedagogische Akademie' verwees daarnaar.
Midden jaren 70 werd deze identiteit breder gezien, waarbij joods-christelijke, onderwijskundige en
maatschappelijke aspecten erin betrokken werden. De samenhang van deze aspecten werden onderzocht door deze
op elkaar te betrekken. Er werd gezocht naar een formulering van een 'fundamenteel uitgangspunt' van de HPA, een term die
breder van aard was dan de gebruikelijke term van 'identiteit'.
Er werd een commissie 'fundamenteel uitgangspunt' ingesteld, die
relevante literatuur bestudeerde, artikelen, voorstellen publiceerde en studiedagen organiseerde.
Onderwijskundige consequenties dienden te
worden getrokken. Daarvoor werd de akademiseringscommissie gevormd,
die werkte aan voorstellen tot een vernieuwde onderwijskundige organisatie.
Fundamentele uitgangspunten
• joods-christelijke
• maatschappelijke
• onderwijskundige
Fundamentele uitgangspunten
Bijbelse uitgangspunten
De religieuze identiteit van de HPA was en bleef gebaseerd op de Bijbel.
Maar wat dat zou betekenen in de praktijk, werd een punt van studie en bezinning.
Bijbelse kernwoorden, als gerechtigheid,
bevrijding en vrede kwamen naar voren.
En dat deze kernbegrippen richting dienen te geven aan de veelvoudige relaties tussen mensen.
Zo ook aan de relatie onderwijzer - kind en leerkracht - student.
Corresponderende ideeën, als 'het zijn voor de Ander' van de filososoof Emmanuel Levinas en de
'antropologische constanten' van de theoloog Edward Schillebeeckx werden
bestudeerd en bevraagd op praktische consequenties voor het onderwijs.
Meer hierover in de mediatabs hieronder....
Maatschappelijke uitgangspunten
Deze sloten heel nauw aan bij de kernwoorden 'gerechtigheid', 'bevrijding' en 'vrede'.
Dit houdt maatschappelijk gezien in, keuzes te maken tegen competitie, onderdrukking
en roofbouw op de medemens en natuur. Meer hierover in de mediatabs hieronder....
Onderwijskundige uitgangspunten
Onderwijskundige identiteit was met name gebaseerd op 'het kunnen
vervullen van je levenstaak'. Dit werd uitgebreid met het begrip 'gelijkwaardigheid', dus ook
van toepassing in onderwijsleersituaties. Gelijkwaardigheid, niet te verwarren met 'gelijkheid' of op het
vervullen van gelijke rollen, werd de leidende gedachte bij het herinrichten van het onderwijs op de HPA.
Het werd de essentie van het stamgroepenonderwijs.
Mediatabs: meer over bovenstaande uitgangspunten en de directeur over het fundamentele uitgangspunt...
1. Bijbelse kernwoorden:
bevrijding, gerechtigheid, vrede
2. Maatschappelijke uitgangspunten
géén maatschappij op basis van onderlinge kompetitie, onderdrukking en roofbouw
3. Onderwijskundige uitgangspunten
Leren van elkaar in gelijkwaardigheid
Verwoording van de uitgangspunten, zoals vermeld in een flyer uit 1979:
Meer over de achtergrond van de bijbelse, theologische uitgangspunten
Docent Wim van der Horst schrijft in maart 1974 reeds over bijbelse kernwoorden
als schepping, bevrijding, gerechtigheid, vrede en over zijn zoektocht om
didactische kernwoorden die hiermee nauw samenhangen te bepalen,
zoals oriëntatie en vreedzame onderlinge relatie tussen mensen.
In daaropvolgende studie binnen de FU, commissie Fundamenteel
uitgangspunt werd het begrip relatie
verder uitgediept. Al gauw werd gesteld dat mensen onderling,
dus ook leerkrachten en lerenden elkaar serieus moeten nemen.
Dit werd verder aangescherpt door te stellen dat in een relatie,
ook in die van 'leerkracht - lerende' er gelijkwaardigheid
moet zijn.
Dit niet te verwarren met gelijkheid! Juist niet, want ieder heeft
zijn eigen achtergrond, kunde, levenservaring en rol.
De verschillen daarin moeten in een relatie naar voren gebracht kunnen worden,
waardoor leren van elkaar juist kan plaatsvinden. Juist ongelijkheid in kennis en kunde
maakt leren zinvol en interessant.
In onderwijskundige zin werd de gelijkwaardigheid ook toegepast
op de relatie 'theorie - praktijk'..
Tussen de twee polen van deze relatie vindt een wisselwerking plaats,
waardoor zowel theorie als praktijk kwalitatief kan groeien.
In het filosofisch gedachtegoed van Emmanuel Levinas
is binnen de relatie 'het zijn voor de Ander' van wezenlijke betekenis.
De hoofdletter van de 'Ander' duidt op de Zijn Hoogte en Hoogheid.
Het is hetzijnde dat werkelijk anders is dan het Ik. In het gelaat
toont zich de Ander en het Andere, in het onbedekte. In het onbedekte,
daar vindt de ontmoeting plaats die niet vrijblijvend is.
Aan het relatie-begrip wordt daarmee verantwoordelijkheid gekoppeld,
waarbij de Ander nooit vastgepind, gedefinieerd kan worden.
Het overstijgt het IK. Levinas gaat verder dan wederkerigheid
in de relatie en spreekt over plaatsvervanging van de Ander.
De filosofie van Emmanuel Levinas houdt in dat er aan het begrip relatie
aspecten en spelregels worden verbonden, als open-staan, vrijheid, zinvolheid en ernst.
Bekijk relatie: aspecten, spelregels
voor een korte beschrijving. Deze aspecten kregen in het vernieuwde onderwijs op de HPA
praktische konsekwenties.
Zijn er universele kernwoorden en waarden,
die als fundamentele uitgangspunten kunnen dienen?
Binnen het christendom werd er altijd gesproken van
universele Waarheden en Waarden. Die dan ook onderwezen moesten worden.
De vraag binnen de commissie FU speelde, in hoeverre de
bijbelse kernwoorden en die voor menselijke omgang een
universeel karakter hebben. In welke mate zijn ze bijvoorbeeld cultuurafhankelijk?
De theoloog prof Edward Schillebeeckx verbonden
aan de Katholieke Universiteit Nijmegen hield zich ook met deze vraag bezig.
Hij stelde dat naast de Bijbel ook de
menselijke ervaring als bron
kan gelden. Het gaat hierbij wel om ervaringen die zinsoriënterend zijn.
Schillebeeckx kiest voor antropologische konstanten,
die waarden openbaren en waarvan de normen door ons in een historisch
proces van ervaringen ingevuld moeten worden. Zij zijn voorwaarden voor
zinoriënterernd en mensbevorderend handelen, ook in het onderwijs.
De antropologische konstanten....
Die betrekking hebben op:
1. Relatie tot eigen lichamelijkheid, natuur en ecologisch milieu.
2. Menszijn dat medemens-zijn is. Begrensde individualiteit.
3. Relatie tot maatschappelijke en institutionele structuren.
4. Tijd-en-ruimte structuur van persoon en cultuur.
5. Relatie tussen theorie en praxis. Tussen denken en handelen.
6. Utopisch moment van het menselijk bewustzijn; totaliteitskoncepties,
waardoor de mens zin en samenhang aan het menselijk bestaan wil geven.
7. De konstanten samen geven grondvorm van het menszijn aan.
Voor volledige tekst van de konstanten, klik op
de antropologische konstanten.
Meer over de achtergrond van de onderwijskundige uitgangspunten - Kees Boeke werkplaats
Binnen de commissie Fundamenteel Uitgangspunt; werden onderwijskundige uitgangspunten onderzocht in samenhang met de bijbelse, antropologische en maatschappelijke uitgangspunten (zie mediatab 'Theologische').
Binnen de akademiseringscommissie, die vorm ging geven aan
het nieuwe onderwijs, werd besproken hoe de uitgangspunten
vorm gegeven zou kunnen worden in onderwijssituaties en binnen de hele onderwijsorganisatie,
op micro- én op macroniveau.
Er werden studiedagen georganiseerd voor bespreking ervan.
In een artikel geschreven door
Ditte Stoopendaal, lid van de akademiseringscommissie
wordt ingegaan op onderwijssituaties ('hoofdstuk 1')
en gelijkwaardige relaties daarin ('hoofdstuk 2').
Ieder mens, docent en student, is uniek en binnen de relatie
docent - kursist is het essentieel elkaar te vertrouwen.
Klik op
artikel van Ditte Stoopendaal om het te lezen.
De fundamentele uitgangspunten bleken goed aan te sluiten
op belangrijke ideeën en 'technieken' van de onderwijsvernieuwer
Célestin Freinet. En op het stamgroep-idee in het Jenaplanonderwijs en ook op
de Kees Boeke Werkplaats.
Zie hieronder Harry Schram op video over de Kees Boeke werkplaats...
Harry Schram over de Werkplaats van Kees Boeke
Harry Schram, directeur van de HPA over het proces van
studie over en formulering van de fundamentele uitgangspunten.
De commissie FU, 'fundamentele uitgangspunten' entameerde die en organiseerde
studiedagen daarover.
Mediatabs: Over de fundamentele uitgangspunten van de HPA
Onderwijskundige uitwerking
Onderwijskundige uitwerking van de uitgangspunten in stamgroep- en cursusonderwijs
De vraag was hoe het onderwijs op de HPA gevormd en georganiseerd kon worden
op grond van de fundamentele en onderwijskundige uitgangspunten.
Inspiratie met betrekking tot onderwijsorganisatie en didactische werkvormen werd opgedaan
vanuit de ideeën van de onderwijsvernieuwers
Célestin Freinet, de grondlegger van het
Freinetonderwijs en Peter Petersen
van het Jenaplanonderwijs.
Een aantal HPA docenten legden ook contact met Freinetwerkers, leerkrachten in het basisonderwijs, die Freinettechnieken
toepasten. Een intensieve samenwerking ontstond met 'De Weerenschool', een HPA-leerschool in Amsterdam Noord.
Zie meer hierover verderop op deze pagina onder de kop 'Contacten & Samenwerking met leerscholen'.
Als belangrijke nieuwe onderwijsvorm op de HPA werd de zogeheten
stamgroep ingevoerd. Het woord stamgroep komt uit
het Jenaplanonderwijs, maar de hierin gebruikte werkvormen waren
'freinettechnieken'. In het rooster van een stamgroepsessie komen onderdelen voor, als
'kringgesprekken'; 'vergaderingen';
'vaste roosteronderdelen'; 'eigen werk'; 'laten zien' (hierin presenteren en bespreken van
bijvoorbeeld studies en eigen werk met "
leren van elkaar" als doel). Naast het werken in stamgroepen, waren er cursussen,
practica en zelfstudie.
Mediatabs: Meer informatie over de onderwijsorganisatie in verschillende studiejaren;
ervaringen met werken in stamgroepen
Werkwijze in 1e en 2e jaar - zoals opgenomen in een flyer van 1979
Over de week op de BO (= beroepsopleiding), de cursussen, werken in stamgroepen en stagepraktijk.
In deze mediatab:
Rob Woortman over de onderwijsvernieuwing
Proces tot de onderwijsvernieuwing op de HPA beschreven in het tijdschrift MOER
Vereniging voor het onderwijs in het nederlands
Artikel van Rob Woortman in de Rubriek OPLEIDING
In dit artikel komen aan de orde: het begin van de vernieuwing; de uitgangspunten;
de werkwijze op de HPA; korte evaluatie; slotopmerking en een kort historisch overzicht
van het experiment aan de HPA.
Klik op
MOER 1982/5 voor het tijdschriftnummer.
BLADER wel naar pagina 16 voor het artikel 'Naar een coöperatieve PA'.
Harry Schram schreef een overzicht van de ontwikkelingen op de HPA in de periode 1977 - 1982. Zie Kweekschoolcahier No 5.
In dit tabvenster:
Rob Woortman vertelt over de werkwijze binnen de stamgroep.
Over het werken in stamgroepen - structuur en werkwijze
In het stamgroeponderwijs hadden docenten én studenten inbreng in de inhoud en vorm van het onderwijs. Maar het was niet vrijblijvend, niet voor de student en niet voor de docent. Het werken in stamgroepen had een duidelijke structuur en er golden richtlijnen om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen.
Stamgroep B
Uitvoeriger informatie over de werkwijze en structuur van het werken in stamgroepen:
1.
Over kringgesprek, vergadering en met name over uitvoering van het rooster.
Klik op studiegids-a.
2. Vervolg van 1 met daarin de hulpmiddelen die de
stamgroepdagen soepel moeten laten verlopen.
Deze zijn gebaseerd op freinettechnieken.
Klik op studiegids-b.
3. Enkele voorbeelden van het thema-aanbod.
Klik op studiegids-c.
4. Richtlijnen/eisen voor het maken van een studie.
Klik op Studie richtlijnen.
Malous Goossens, studente van 1981 tot 1984 over het onderwijssysteem op de HPA
Werkwijze in het derde studiejaar - het examenjaar -
zoals opgenomen in een flyer van 1979
Het examenjaar
Werkwijze gelijkend op die van de stamgroepen in de eerste twee studiejaren
Daarnaast cursussen in algemeen kader en in gekozen specialisaties
Studenten met biologiedocent Johan van Gelder
Mediatabs: Over de praktische uitwerking van de onderwijsvernieuwing - Werkwijzen
Verdeeld docentenkorps
Verschillende meningen over het werken in stamgroepen
Niet alle docenten waren voorstander van de onderwijsvernieuwing. Met name was er weerstand
tegen de invoering van de stamgroepen. Zo ontstond er een tweedeling. Docenten die zowel in stamgroepen
participeerden en cursussen gaven, naast docenten die alleen cursussen wilden geven, waarbij sommige van hen wel op
aanvraag van een stamgroep instructies of lessen daarin gaven. Soms ook wel in het kader van een thema.
Hoewel het docentenkorps verdeeld was over de vernieuwing, bleef de onderlinge sfeer toch redelijk goed.
Mediatabs: Ervaringen van betrokkenen.
Oud-directeur Harry Schram over de invoering van de stamgroep.
En over als er 'geen les' werd gegeven.
Oud-docent pedagogiek Mario Kramer over
de twee kampen, waarin het onderwijzend personeel verdeeld was.
Wat is er geleerd door studenten.
De inbreng van Mario Kramer...
Henk van der Born, oud- amanuensis over zijn ervaring hoe docenten die verschillende kijk hadden op de onderwijsvernieuwing met elkaar omgingen.
Malous Goossens, oud-studente aan de HPA in 1981-1984 over de sfeer op de HPA en over hoe docenten tegen het onderwijssysteem aankeken.
Mediatabs: Directeur, amenuensis en studente over docenten en de vernieuwing
Eindexamen-resultaten
Resultaten van de vernieuwing en stamgroepwerkwijze
Studenten aan elke pedagogische akademie dienden aan het eind van hun studie
een eindexamen met goed gevolg af te leggen. Ter controle waren hierbij gecommitteerden betrokken, onafhankelijke
deskundigen van buiten de akademie die de examens en werkstukken ook beoordeelden.
De eindexamenresultaten van de studenten die het stamgroeponderwijs hadden gevolgd bleken erg goed te zijn.
Mediatabs: Meer over de examenresultaten. Over de gevolgde werkwijze in het examenjaar. Over transfer van
het geleerde. Beeld van de HPA.
Rob Woortman, oud-docent nederlands, die samen met Ditte Stoopendaal, oud-docente onderwijskunde, een 3e jaars examengroep begeleidde vertelt over de examenresultaten, die zeer goed bleken te zijn, ook volgens de gecommitteerden.
Rob Woortman over de werkwijze van de 3e jaarsgroep,
die in feite een stamgroepwerkwijze was.
Deze studentengroep had ook in de voorgaande studiejaren
stamgroeponderwijs gehad.
Rob Woortman reageert op de nogal eens voorkomende kritiek dat de
stamgroepwerkwijze 'hap-snap' onderwijs in zou houden.
Over transfer van het geleerde...
Kees van Wissen, destijds docent aan de Magister Vocat - rooms katholieke pabo te Amsterdam - over zijn beeld van de HPA: De HPA was voor hem en zijn collega's een 'losgeslagen bende'.
Mediatabs: Examens-Werkwijze 3e jaar - Wat geleerd? - Vooroordeel over HPA
Projecten en
vakkenintegratie
Vernieuwingen van cursussen - Vakkenintegratie- Teamteaching
Samenwerking tussen vakdocenten resulterend in gezamenlijke lessen en projecten
kwam steeds vaker voor. Daarin werden vaak ook stagepraktijk-activiteiten opgenomen.
Zo waren er gezamenlijke lesactiviteiten van expressievak-docenten met wereldoriëntatie-docenten.
In sommige gevallen leidde het tot vakkenintegratie,waarbij delen van leerplannen van twee
verschillende vakken tot één programma geïntegreerd werden.
Een verregaande samenwerking ontstond er tussen
ontwikkelings/leerpsychologie en rekenen/wiskunde didactiek in de vorm van
teamteaching van de docenten Ditte Stoopendaal en Egbert Nijeboer.
Hierin was de relatie theorie - praktijk essentieel. De stagepraktijk van de studenten werd ook
in deze lessen betrokken.
De vakken biologie en natuurkunde werden geïntegreerd tot natuuroriëntatie, gegeven door Johan van Gelder en
Egbert Nijeboer.
Mediatab: De amanuensis over de voor studenten beschikbare 'kast met proefjes'.
Amanuensis Henk van der Born (1980-1984) vertelt over de voor studenten beschikbare 'kast met kant en klare proefjes' gemaakt door Johan van Gelder.
Amanuensis Van de Born
Mediatab: De amanuensis over de voor studenten beschikbare 'kast met proefjes'.
Amanuensis Henk van der Born (1980-1984) vertelt over de voor de studenten beschikbare 'kast met kant en klare proefjes' van Johan van Gelder.
Amenuensis Van de Born over de proefjeskast
Samenwerking met praktijkscholen
• 'Kind en computer'
• Freinetscholen
Samenwerking met leerscholen - Freinetscholen - 'ICT'-experiment 'Kind en computer'
Het contact van de HPA met de leerscholen werd versterkt door het blad
'Over en Weer' 'Over en Weer'
en door het organiseren van leerschoolconferenties.
Daarnaast ontstonden speciale relaties van een aantal docenten met enkele leerscholen.
Zo met de dr Rijk Kramerschool, een school die in 1973
door een
groep net afgestudeerden van de HPA 'overgenomen' werd.
De school stond op het punt opgeheven te worden. De groep oud-studenten
heeft deze school in korte tijd tot grote bloei weten te brengen.
In 1982 startten oud-student Richard van Schimmelpennink en
docent Egbert Nijeboer het project 'Kind en computer'
in klas 4 van de dr Rijk Kramerschool met leerkracht oud-studente Nora van Oort.
Een intensief contact van enkele HPA docenten was er ook met De Weerenschool,
een Freinetschool in Amsterdam-Noord. Oud-studenten,
als Ilja Cup werkten hier. De docenten, met name Rob Woortman en
Ditte Stoopendaal liepen daar zelf stage en werkten als lid van
de Beweging voor Freinetwerkers, samen met deze school. Wim van der Horst
en Egbert Nijeboer, ook leden van deze beweging, bezochten deze school vaak.
Werkhoeken
Werkhoeken
voor allerlei vakgebieden waren essentieel in het Freinetonderwijs.
Mediatabs: Over het eerste 'ict' project voor jonge schoolkinderen en over De Weerenschool, een Freinetschool.
In deze mediatab:
Project 'Kinderen en de computer'
ZX81 met TV als monitor
Sinclair ZX81
Afstudeerproject Richard Schimmelpennink
Richard Schimmelpennink, voormalig student aan de HPA, startte met HPA-docent Egbert Nijeboer het
experiment 'Kind en computer' op de dr. Rijk Kramerschool in klas 4 van
Nora van Oort, ook oud-studente HPA. Richard deed het in het kader van zijn pedagogiek
studie aan de Universitet van Amsterdam.
Ouders van kinderen in klas 4 zorgden voor een TV-toestel,
waarop de 'homecomputer' ZX81 kon worden aangesloten.
De vraag was te onderzoeken hoe de computer ingezet
kon worden in het onderwijs, waarbij kinderen 'de macht'
over de computer zouden kunnen behouden. In hoeverre kan de computer ondersteunend -
COO
- zijn?
Voor meer hierover, klik op het WOPCOO-artikel
'Kinderen en de computer' - over verantwoorde invoering van computers in
het primair onderwijs, door E. Nijeboer en R. Schimmelpennink.
De gebruikte
ZX81 computer, voorzien van een 1kB geheugen,
twee miljoen keer minder dan de 2GB die in 2010 gebruikelijk is, dus is
in de verste verte niet meer te
vergelijken met computers van ná 2000.
Enkele resultaten - werk van kinderen
De kinderen volgden zo'n 17 keer een computerinstructie aan de hand van werkkaarten... Ze maakten zelf computerprogramma's en ook stroomdiagrammen om de werking van de computer te gaan begrijpen.
Voorbeelden van programma gemaakt door kinderen:
Analyse en stroomdiagrammen
Over de houding van kinderen tegenover een computer: veranderde kijk op computers.
Vooraf en achteraf na het werken met de computer werden kinderen gevraagd hoe ze dachten
over de computer. Wat deze zou kunnen.
Vooraf dachten de kinderen dat de computer heel slim is,
zelfs een 'magische kracht' heeft.
Na de ervaring, dat je de computer zelf moet programmeren om
hem iets te kunnen laten doen en dat de computer fouten in het
programma niet corigeerde, viel de computer van zijn voetstuk.
Zo vond een kind het stom van de computer dat een verkeerd
gespelde naam van een kind, zomaar geaccepteerd werd en het
op het tv-scherm schreef!
De mens heeft dus 'macht' over de computer en niet andersom.
Rob Woortman, over Ditte Stoopendaal en zichzelf over stagelopen op De Weerenschool, een Freinetschool in Amsterdam-Noord.
Mediatabs: Kinderen computeren in 1983 - Docenten lopen stage op een Freinetschool
Totstandkoming basisonderwijs
Bijscholing geven
Integratie kleuter- en lageronderwijs tot basisonderwijs - Opleidingen geven bij- en nascholing
Al in de midden jaren 70, ver vóór de fusie van de HPA met de COK en de CPA in 1985
waren er al nauwe contacten tussen docenten van de HPA en COK.
In die tijd werd namelijk al duidelijk dat de kleuterschool en de lagere school
zouden opgaan in één nieuwe school
,
de basisschool.Het lag voor de hand dat ook de opleidingen hun na- en
bijscholingsprogramma zouden moeten aanpassen aan deze situatie. Lagere scholen en kleuterscholen bij elkaar in
de buurt en met dezelfde denominatie (christelijk, katholiek, openbaar) begonnen elkaar
af te tasten voor een komende fusie.
De opleidingen kregen de mogelijkheid deze scholen daarin
bij te staan, maar waarbij wel samenwerking tussen kleuteropleidingen en pedagische akademies noodzakelijk was.
De eerste bijscholingscursus, die een vorm had van 'begeleiding'
van het proces van het samenvloeien van kleuterschool en lagere school, werd gegeven
door Diny Massereeuw, docente methodiek aan de COK en de HPA docent nederlands Wim van der Horst en
HPA docent rekendidactiek Egbert Nijeboer.
Het betrof de prof.dr.H.Kraemerschool in Amsterdam-Osdorp.
• Applicatiecursus
• EDOKA
De applicatiecursus en de EDOKA cursus
De HPA verzorgde samen met de COK en de
CPA bijscholing voor kleuterleidsters.
In de nieuw tot stand te komen basisschool zouden kleuterleidsters en lagere
schoolleerkrachten les mogen geven in alle groepen van de basisschool.
Echter voor kleuterleidsters werd wel bijscholing geëist om les te geven in
groep 3 en hoger, de voormalige lagereschoolklassen.
Deze bijscholing diende te worden gegeven door opleidingen voor
kleuterleidsters en pedagogische academies
gezamenlijk.
Eind jaren 70 gaven de COK, de Christelijke Opleiding voor Kleuterleidsters,
de HPA en de CPA, de Christelijke Pedagogische Academie de bijscholing
voor kleuterleidsters, de zogenaamde applicatiecursussen,
waarmee zij volledige onderwijsbevoegdheid voor 6 tot 12 jarige kinderen zouden verkrijgen.
Het totaal aantal lesuren hiervoor was echter zeer beperkt. Zo zeer dat men
'met de handen in het haar zat' over hoe deze cursus in te richten om toch op een of andere
manier enig effect te laten sorteren.
Rob Woortman en Ditte Stoopendaal boden een oplossing en schreven
een leerplan, gebaseerd op Freinettechnieken die ook in de
HPA-stamgroepen werden gebruikt. In dit plan konden docenten van de CPA,
de COK en de HPA toch redelijk hun belangrijkste vakelementen inbrengen,
maar dan wel in integratief verband. Het werkte als volgt. Naast inleidende lessen te volgen,
maakten studenten zelf studies over diverse
vakonderwerpen, die aan elkaar werden gepresenteerd. Door een vakonderdeel te bestuderen en uit te werken leerde
men waar informatie te vinden en hoe deze te verwerken. Daarbij dienden ook konsekwenties voor de
schoolpraktijk betrokken te worden. Bovendien leerden de studenten van elkaar door de
presentaties die in de klas besproken werden. En zodoende kwamen, ondanks het beperkte aantal lesuren
, er toch allerlei vak- en didactische elementen aan de orde.
Naast de applicatiecursus was er de EDOKA cursus, de eenjarige
cursus voor kleuterleidster met akte A, inclusief de applicatie.
Oud-docent Rob Woortman over de tot standkoming
van het leerplan voor de applicatiecursus.
Het gebruik van Freinettechnieken bleek een redmiddel te zijn voor het organiseren
van een cursus - met zo weinig uren per vak, waarbij toch zo optimaal mogelijk kennis,
vaardigheden en inzicht werden geleerd.
Mediatabs: Opzet van de applicatiecursus met behulp van freinettechnieken