Pleidooi voor projectonderwijs
Onderwijsvernieuwing - Projectonderwijs
Na de oorlog kwam er een bezinning over de vormgeving van het onderwijs tot stand.
Op 1 december 1945 nam directeur Van Hulst het initiatief om meer
dan 350 leerkrachten uit Amsterdam en omstreken bijeen te roepen om te praten over mogelijke nieuwe onderwijsvormen.
Ijsbrand van der Molen
Pedagogiekleraar IJsbrand van der Molen had kritiek op het kweekschoolonderwijs
Samen met pedagogiekdocent IJsbrand van der Molen, pleitte hij voor invoering van projectonderwijs. Het onderwijs
moest minder theoretisch en meer praktisch van aard te worden. Van der Molen uitte ook kritiek op het onderwijs aan de
kweekschool.
In de mediatabs meer over vernieuwing van het onderwijs..
Direct na de oorlog nam de HKS iniatief tot vernieuwing van het christelijk onderwijs.
Van der molen in een lezing over de deelnemende onderwijzers...
".. Onder de mensen bevonden zich ook afgestudeerden van dit jaar van onze school.
Nauwelijks geschoold moeten zij alweer worden haar school..
Wat moeten wij dan zeggen van hun scholing op de kweekschool? Is er van scholing sprake?
Is met andere woorden de kweekschool een vakschool? Laat ons maar zeggen..:
de kweekschool moet een vakschool wezen. Maar ze is het niet ".
Mediatab: Van Hulst en Van der Molen propageerden vernieuwing van het onderwijs
Invloed van:
Het pedagogisch klimaat in protestants Nederland - Onderwijsvisies op de HKS
Twee verschillende pedagogische visies binnen protestants Nederland
Na de oorlog werd in protestantse kring het onderwijsklimaat bepaald door twee pedagogen: dr. Ph.Kohnstamm en
dr. J.Waterink.
Prof. Kohnstamm had een personalistische opvatting. Hij was
lid van de hervormde kerk en hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam.
Prof. Waterink vond dat het bij het opvoeden gaat over overbrenging
van vaste onveranderlijke normen, die boventijdelijk en bovenpersoonlijk zijn.
Hij was lid van de gereformeerde kerk en hoogleraar pedagogiek aan de Vrije Universiteit.
Ontwikkelingen binnen de pedagogie - HKS uitgave 'Leerplan voor Scholen met den Bijbel'
Op de HKS werden de bovenstaande twee zienswijzen weerspiegeld in
Van der Molen, die afstudeerde bij prof. Kohnstamm en door
Van Hulst, die afstudeerde bij prof. Waterink, die hij overigens later zou opvolgen
als hoogleraar pedagogiek aan de Vrije Universiteit.
Pedagogiek als wetenschap werd langzamerhand meer empirisch van aard, maar bleef wel gebaseerd
op het christelijk geloof.
Van Hulst over het pedagogisch klimaat
De pedagogen waren zeer gelovige mensen.
Toch kwam wel naderhand het idee van 'pedagogie als empirische wetenschap' naar voren.
Volgens de invloedrijke pedagoog
Martinus Langeveld moet het vak pedagogie niet op religie
gebaseerd worden, maar moet het empirisch van aard zijn.
Van Hulst over Van der Molen, die pedagogiek, biologie en geschiedenis gaf.
Er waren in de HKS in feite twee kampen: voor of tegen Van der Molen.
Van Hulst en Van der Milen hebben wel samen een "Leerplan voor Scholen met den Bijbel" geschreven.
Mediatabs: Van Hulst over het pedagogisch klimaat - Op HKS leerlingen in twee kampen verdeeld
Kweekschoolwet
van 1952
De kweekschoolwet van Rutten in 1952
Tot 1952 viel de kweekschool onder de wetten voor het lagere onderwijs.
Met de nieuwe wet van Rutten viel zij voortaan onder het voortgezet onderwijs. De wet betekende
een zeer grondige wijziging van het onderwijssysteem van de kweekschool.
De leerjaren van de kweekschool werden vervangen door zogenaamde leerkringen. Er waren er
drie: de eerste, de tweede en de derde leerkring.
Afgestudeerden van hogere en middelbare scholen, zoals van het gymnasium en de h.b.s konden
instromen in de tweede leerkring. Leerlingen van de m.u.l.o - 'meer uitgebreid lager onderwijs',
waar veel kinderen vanuit midden- en lagere klasse zaten, kwamen in de eerste leerkring.
De eerste leerkring was een voorbereidend jaar om opgedane kennis in de vooropleiding te vergroten.
Voor uitgebreide beschrijving van de leerkringen, zie de mediatabs hieronder.
Kweekschool betekende emancipatie van de midden- en lagere klasse
Doordat kinderen van lagere klassen na de mulo naar de kweekschool konden werd de kweekschool
wel de "universiteit van de kleine luyden' genoemd.
Voor meer informatie open de mediatab 'Van Hulst over de wet'.
Van Hulst staat heel positief over de kweekschoolwet en de ingevoerde leerkringen.
De wet was van grote betekenis voor de emancipatie van de midden- en lagere klassen.
Eerste leerkring
In deze leerkring ging het om kennis van alle vakken
die ook op de mulo - een toenmalige vorm van vervolgonderwijs op
het lager onderwijs en van waaruit vele kwekelingen kwamen - werden gegeven,
aangevuld met muziek, handenarbeid en handwerken.
Het ging hierbij nog niet over didaktiek.
En er was geen sprake van praktische vorming in leerscholen.
Tweede en derde leerkingen
Hierin ging het om pedagogisch-didactische vorming voor de lagere school vakken
plus de mogelijkheid om kennishiaten van die vakken op te vullen.
Een nieuw vak 'cultureel maatschappelijke vorming' werd ingevoerd,afgekort met CUMA of CMV
In de 2e en 3e leerkring was er ook praktische vorming.
In de derde leerkring werd er ook 'gehospiteerd'.
Dit hield in dat men naast lagere scholen ook buitengewoon of
voortgezet onderwijs bezocht. Leerlingen gingen daarbij de schoolorganisatie,
leerplannen e.d. bestuderen.
Hospitanten waren wel al bevoegd tot het geven van lessen op een lagere school.
Mediatabs: Kweekschoolwet: de kweekschool en emancipatie - De drie leerkringen van de kweekschool
Het opleidingsonderwijs in de jaren 50 na invoering van de nieuwe kweekschoolwet
De functie van vakdocent werd gewijzigd in vakdidacticus
In de wet werd bepaald dat iedere vakdocent ook betrokken is bij de praktische vorming van de leerlingen.
Vóór de invoering van de kweekschoolwet van 1952 was het geven van didactiek de exclusieve taak van de docenten opvoedkunde.
De vakdocent behoorde nu echter ook didactiek te geven.
Maar
in zijn vooropleiding - MO-B of universiteit - werd nauwelijks aandacht gegeven aan
vakdidactiek en zeker niet die gericht was op het lagere schoolonderwijs.
De kloof tussen vaktheorie en schoolpraktijk, die al bestond vanaf het begin van
de kweekschool, bleef hierdoor in feite ook na 1952 bestaan. Aan vakdidactiek werd nauwelijks aandacht besteed door vakdocenten.
Werkstukken - scriptierage
In de wet werd vastgelegd dat leerlingen in het examenjaar een aantal
verplichte werkstukken moesten maken. Maar al gauw werd in alle jaren
allerlei werkstukken en scripties van de leerlingen geëist.
Het was niet vreemd dat een leerling in de vijf jaren van
zijn opleiding alles bij elkaar genomen zo'n 60 werkstukjes had ingeleverd. Het maken van scripties werd een 'rage'.
Men kwam toen al snel tot de conclusie dat grote veelheid kwaliteit in de weg stond.
Er werd veel geschrapt, maar wettelijk verplichte werkstukken van het laatste jaar bleven.
Werk- en bezinningsweken
Werk- en bezinningsweken
Werkweken werden door docenten georganiseerd in een jeugdherberg of een buitencentrum.
Zo ging men in 1946 naar 'Zonnehove' te Blaricum. Er werden excursies gehouden naar
de radiostudio's en wandelingen op de heide gemaakt. De laatste avond van de week was de 'bonte avond'.
In 1951 was er een werkweek in 'Alteveer', Arnhem. Met excursies naar
een steenfabriek, een burcht en oude kerken.
Naast werkweken waren er ook bezinningsweken, die in het vormingscentrum 'De Horst' van 'Kerk en Wereld' werden gehouden.
Spoedcursussen
Spoedcursussen voor vermindering leerkrachtentekort
Leerkrachtentekort
Na de oorlog was er een tekort aan leerkrachten in het lager onderwijs.
Verkorte opleiding
Hierdoor werden 'spoedcurssen' georganiseerd om meer leerkrachten op te leiden.
Zo was op de HKS een spoedcursus te volgen voor mensen met een diploma
vijfjarige H.B.S (Hogere Burgerschool), gymnasium of M.M.S.(Middelbare Meisjesschool).