Normaal- en Kweekschool voor meisjes

Begin van de Congregatie en van de Normaalschool

In het Herdenkingsboekje 'De Voorzienigheid' (1984) schrijft oud-docent Lex Lammen:

'De Amsterdamse pastoor Petrus Hesseveld stichtte in de zomer van 1852 op de Lauriergracht een tehuis voor verwaarloosde meisjes. Hij slaagde er in als huishoudster Maria ('Mietje') Stroot uit Tubbergen aan te trekken. Dit werd het begin van een kloostergemeenschap. Een paar gelijkgestemde vrouwen kwamen helpen. Sommigen bleven de rest van hun leven.'

Petrus Hesseveld Pastoor Petrus Johannes Hesseveld (1806-1859), onder meer oud-professor aan het seminarie Hageveld, raakte in Amsterdam betrokken bij de ellende in de vele achterbuurten, als de Jordaan. Hij stichtte in 1851 de Congregatie van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten ('Broeders met de Blauwe Koorden'). Daarmee begon hij een internaat en een school voor ambachtelijk onderwijs in de Elandsstraat.
De eerste kinderen (vooral jongens) waren half verweesd en schuw, maar zij leerden gaandeweg een ambacht: banketbakker, metselaar, boekbinder, landbouwer, schilder. En zij verkregen eigenwaarde.
Ook voor meisjes schiep hij mogelijkheden, hetgeen resulteerde in de Zustercongregatie en uiteindelijk de Kweekschool voor Meisjes.

1857 - Juffrouw Mietje werd als Moeder Theresia overste van de nieuwe Congregatie van de Arme Zusters van het Goddelijk Kind, later beter bekend als de Zusters van De Voorzienigheid. Hun klooster stond in de Elandsstraat. De Congregatie hield zich bezig met verzorging van achtergestelde, verwaarloosde kinderen en begon al spoedig een tweetal lagere scholen. de Maria- en de Jozefschool (1863). Zij had de wind mee: het katholieke onderwijs maakte in de tweede helft van de 19e eeuw een sterke groei door. De Zusters kregen daardoor behoefte aan een eigen opleidingsschool voor onderwijzeressen.

1897 - De Zusters begonnen in 1897 de Normaalschool 'De Voorzienigheid'. Zeven 'Normalisten' begonnen hun opleiding, twee in- en vijf externen.

Lex Lammen: 'Vanaf 1 april begon de Normaalschool officieel. (...) Niet alle lessen konden door de Zusters gegeven worden, enkele heren moesten die taken op zich nemen. De aarzelingen van Moeder Overste (Zuster Canisia) om met een Normaalschool te beginnen worden hier des te begrijpelijker door."

 

Van Normaalschool naar Kweekschool

Geleidelijk aan nam het aantal leerlingen toe. Al snel werd het bestaande schoolgebouw in de Elandsstraat afgebroken, tezamen met de kleine huisjes die er achter lagen. Er was enige stagnatie door geldgebrek, maar in 1910 kon Rector Speet de nieuwe behuizing voor de Normaalschool openen. Deze bestond uit twee studiezalen en drie leslokalen voor 45 'kwekelingen'. In dit jaar slaagden er vijf voor onderwijzeres. De school ontving een rijksbijdrage van fl 2400,-. De Normaalschool leidde in vier jaar tijd op voor het Staatsexamen.

1919 - De Zusters wilden de normaalschool omzetten in een kweekschool, maar het Bisdom Haarlem verzette zich ertegen vanwege het mogelijk nadeel voor andere in Amsterdam gevestigde opleidingen. Aan diverse Amsterdamse scholen werden toen ook normaalcursussen gegeven, zoals aan de St. Barbaraschool (Eikenplein) en aan de St. Antonia-kweekschool (Korte Prinsengracht).

1920 - De Lager Onderwijswet werd ingevoerd. Verschillende 'normaalscholen' werden opgeheven en het aantal leerlingen aan 'De Voorzienigheid' steeg. Langere tijd waren het gemiddeld 40 tot 50 leerlingen, nu ging dit aantal stijgen. In 1924 waren er 100 leerlingen en bestond het onderwijzend personeel uit 9 religieuzen en 4 leken. En 'De Voorzienigheid' werd kweekschool!

Lex Lammen: 'Op 7 april 1925 kwam uit Den Haag de toestemming om zelf examens af te gaan nemen, onder het toeziend oog van rijksgecommitterden. Daarmee werd 'De Voorzienigheid' tot Kweekschool - zij het niet door het rijk gesubsidieerd. (...) De eerste dat de school zelf examineerde, was het resultaat bemoedigend. Alle 11 kandidaten slaagden.'

 

Voorzienigheid1927
Panden van 'De Voorzienigheid' aan de Lauriergracht, 1927. De tweede deur van rechts is de ingang tot de Kweekschool. Het Internaat werd gebouw op de plaats van het eerste huis links.

Groei

1927 - Aan 'De Voorzienigheid" telde de A-afdeling ('de lagere akte') 86 kwekelingen, de B-afdeling ('de hoofdakte') 26 cursisten. Het kostgeld (inclusief leergeld) bedroeg fl 300,- per jaar. Het onderwijzend personeel bestond uit 2 priesters, 9 Zusters en 4 mannelijke leken. Met de Sint Antonia-kweekschool was afgesproken dat 'De Voorzienigheid' alleen internen zou toelaten, de Antonia uitsluitend externen.

1936 - De Sint Antonia-kweekschool werd door het stoppen van subsidie opgeheven. 'De Voorzienigheid' was nu de enige RK Kweekschool in Amsterdam. Zo kwamen er nu veel leerlingen bij - maar wél alleen meisjes!

Sfeer

Uit het vergaderverslag van 27 november 1925:

"Besloten werd nog, dat alle leeraren en leeraressen de leerlingen attent zouden maken op de taalfouten in haar werk; geslachtsfouten alleen verbeteren".

Uit het vergaderverslag van 21 maart 1932:

"Over gedrag en mentaliteit van déze klas waren veel klachten vooral over (...vier namen worden genoemd...). Ook onderling zijn deze klassers lang niet altijd in vrede. Dit alles heeft natuurlijk veel invloed op hun studie gehad. Gebed en geduld zijn hier wel zeer nodig."