Kleuterschool krijgt wettelijke basis

Groei van de school

In de oorlogsjaren schommelde het aantal leerlingen rond de 40. Na de oorlog groeit dit aantal tot ongeveer 100, om aan het einde van de vijftiger jaren nog verder toe te nemen. Verschillende factoren dragen aan deze groei bij.

De bevolking groeit en meer ouders sturen hun kinderen naar de kleuterschool.

Bezoek  Zusters
Bijeenkomst leraressen, jaren vijftig. Van li naar re: Zr Albina, Zr Francisca, juf Van Dartel, Zr Philiberta, juf Soonhuis.

Eind jaren vijftig gaat ongeveer 31 % van de Amsterdamse kinderen naar de kleuterschool. Wettelijk hoefde dat niet omdat kinderen pas met 6 jaar leerplichtig waren. De Vormschool krijgt -eindelijk!- een offici le status. Er waren derhalve betere beroepsmogelijkheden.

De Vormschool krijgt een wettelijke basis

Al in 1948 werden de termen 'bewaarschool' en, wat men ook wel bezigde, 'voorbereidend lager onderwijs', vervangen door de naam kleuterschool.

In de jaren vijftig probeerde men de kwaliteit van het kleuteronderwijs te verhogen door onder andere het organiseren van congressen en studiebijeenkomsten. De financiën waren een voortdurende zorg. Vaak droegen de gemeenten flink bij; zo ontving de RK Vormschool decennialang subsidies van de gemeente Amsterdam. Diploma's werden door de school uitgegeven na een examen, waarbij de gemeente gecomitteerden inzette.

Nu wilde men de Vormscholen een officiële status geven. In het verlengde daarvan moest rijkssubsidie mogelijk worden, en moesten er duidelijke normen komen voor opleiding en leeftijd van de leidsters (geen meisjes meer die nauwelijks de lagere school ontgroeid waren!). Om tot de opleiding te worden toegelaten was een (m)ulo-diploma vereist. De 'Vormschool' kreeg zo een officiële status en ging 'Opleidingsschool voor Kleuterleidsters' (OK) heten, ook bekend als 'Kleuterleidsters Opleidingsschool' (KLOS). Gediplomeerden heetten 'kleuterleidsters' resp. 'hoofdleidster'.

Op 8 december 1955 werd de Kleuteronderwijswet aangenomen. Deze vertoonde veel overeenkomsten met de Lager Onderwijswet van 1920.

  • Contract
  • Kleuteronderwijswet
  • Vooropleiding
  • X-sluiten
Contract

Het werk in de bewaarscholen werd decennialang particulier betaald, en in toenemende mate door gemeenten. De financiering was echter zeer ongelijk. Op RK bewaarscholen betaalden de Congregaties de scholen en leerkrachten.

Hiernaast een Contract afgesloten tussen enerzijds het Kerkbestuur dat de Vormschool beheerde en anderzijds de Congregatie. Hierin wordt onder meer bepaald dat de Congregatie tekorten aanzuivert. De gemeente Amsterdam gaf in deze tijd ook subsidie.

De belangrijkste maatregelen uit de Kleuteronderwijswet van 1955 zijn:

 
  • er komt een stichtingsnorm voor een kleuterschool, kleinere plaatsen: 30; steden: 60
  • de gemeente betaalt de stichtingskosten en vergoedt de exploitatiekosten
  • het Rijk vergoedt de salarissen

 

Voor het eerst wordt de inhoud van het kleuteronderwijs vastgesteld, in art. 16. Het onderwijs richt zich op:

 

a. lichamelijke ontwikkeling
b. zintuiglijke ontwikkeling
c. taalontwikkeling
d. muzikale vorming
e. sociale vorming
f. verstandelijke ontwikkeling.

Het onderwijs moet worden gegeven volgens een speel-werkplan, dat door de hoofdleidsters, na overleg met het overige personeel, wordt ontworpen en door het bestuur vastgesteld en overgelegd aan de Inspectie.

Voor de OK betekende dat met terugwerkende kracht vanaf 1956 rijkssubsidie werd toegekend.

Decennialang konden meisjes zich op een kleuterschool melden als 'hulpje', en ze konden dan ook de Vormschool volgen, al dan niet na een toelatingsexamen. Vaak werden op de Vormschool de lessen gegeven door gediplomeerde kleuterleidsters. Veelal waren dat ook de 'eigen' leidsters.
  Met de komst van de Kleuteronderwijswet had men echter om toegelaten te worden tot de opleiding een ULO-diploma nodig. In de jaren vijftig werden toch nog wel meisjes 'zo maar' toegelaten. In dit fragment vertelt de dan 70-jarige gepensioneerde kleuterleidster Wil Metz hoe zij zónder vooropleiding toch op de Vormschool terecht kwam (1957).

 

Bijeenkomst 2011; 1:24 (audio)

Het fragment is opgenomen in een ontspannen groepsgesprek en is daardoor niet altijd goed te volgen. Een aantal oud-leerlingen van deze klas ontmoet elkaar nog ieder jaar.
De muis over de gezichten stelt enkele 'oud-leerlingen' voor. Wil Metz is derde van rechts.
Op de tabbladen staat meer informatie over de Vormschool/KLOS.

 

Uitspraken

De leerlingen van de Vormschool kijken bijna allen met plezier, en warme gevoelens terug op hun opleidingstijd. Vooral het gezamenlijke was belangrijk - en is dat eigenlijk nog steeds!

"Het was wel een hele kluif, elke dag naar school van 5-8 uur, maar het was een leuke opleiding en gezellige klas, ik kan me alle namen nog herinneren. Leraren als Wessels, van de Hart, Polling ... Muziek van de heer Schneider, zelfs nog balletlessen van diens zoon Wim!"
(oud-leerlinge op Schoolbank, 1951-54).